5.8
Afstelling van de branderkop
Voer de regeling als volgt uit:
los de schroef A)(Afb. 12), en verplaats het kniestuk B)
zodanig dat het achtervlak van de mof C) overeenkomt met
het gewenste merkteken;
draai de schroef A) vast.
Voorbeeld:
De brander is gemonteerd op een ketel van 40 kW.
Veronderstel een rendeut van 90% bedraagt, dan moet de bran-
der een debiet geven van ongeveer 44 kW.
Uit het diagram (Afb. 13) blijkt dat voor dit vermogen de regeling
moet uitgevoerd worden op merkteken 3.
Het diagram is enkel indicatief en geldt voor de eerste regeling.
Om de goede werking van de luchtdrukschakelaar te garande-
ren, kan het nodig zijn om de opening van de branderkop te ver-
kleinen (merkteken gericht naar pos. 0).
5.9
Luchtklepafstelling
Voer de regeling als volgt uit:
Stel de brander in de 2° vlamgang.
De beweegbare luchtklep 1)(Afb. 14), aangedreven door de
motor 2), zorgt voor de complete opening van de aanzuigop-
ening.
Regel het luchtdebiet van de 2° vlamgang door te handelen
op de vaste luchtklep 3) nadat de schroeven 4) zijn losge-
draaid.
Als de optimale afstelling is gevonden, moet de schroeven
4) helemaal vastgedraaid worden.
De luchtklep wordt in de fabriek geijkt in positie 6 zoals wordt
aangeduid in Afb. 14.
Stel de brander in de 1° vlamgang.
De beweegbare luchtklep 1) wordt in de rustpositie gesteld.
Regel het luchtdebiet van de 1° vlamgang door te handelen
op de schroef 6) nadat de moer 5) is losgedraaid (rechtsom).
Wanneer de optimale regeling is verkregen, moet de moer
5) geblokkeerd worden (linksom).
20146130
Installatie
C
A
B
kcal/u
kW
60.000
70
60
50.000
50
40.000
44
40
30.000
30
20.000
20
10.000
10
0
1
3
4
16
NL
1
2
3
Nr. inkeping
D5074
S7015
Afb. 12
D5137
4
5
Afb. 13
2
5
6
Afb. 14