3.6
Werkingsveld
Het vermogen van de brander moet gekozen worden binnen het
gebied van het diagram (Afb. 2).
1,0
0,8
0,6
0,4
0,2
0
16
15.000
3.6.1
Proefketel
Het werkingsveld werd bepaald met een testketel conform de
norm EN 676.
3.7
Verhouding tussen gasdruk en vermogen
Om het max. vermogen te kunnen benutten (Afb. 3) moet 4,6
mbar gemeten worden met de verbrandingskamer op 0 mbar en
gas G20 - Cal.ond.w. = 10 kWu/Nm
6
5
4
3
2
1
0
16
15.000
20146123
Technische beschrijving van de brander
20
30
20.000
Thermisch vermogen
3
3
(8.570 kcal/Nm
).
20
30
20.000
Het werkingsveld (Afb. 2) is berekend bij een om-
gevingstemperatuur van 20 °C, een luchtdruk van
1013 mbar (ongeveer 0 m boven de zeespiegel)
en met de branderkop afgesteld zoals aangege-
OPGELET
ven op pag. 15.
40
40.000
30.000
3.6.2
Ketels in de handel
De combinatie brander/ketel stelt geen enkel probleem als de ke-
tel conform de norm EN 303 is en als de afmetingen van de ver-
brandingskamer ongeveer overeenstemmen met deze voorzien
in de norm EN 676.
Als de brander daarentegen wordt gecombineerd met een ge-
commercialiseerde ketel die niet conform de norm EN 303 is of
waarvan de afmetingen van de verbrandingskamer kleiner zijn
dan deze opgegeven in de norm EN 676, raadpleeg dan de fabri-
kant.
40
30.000
40.000
Thermisch vermogen
8
NL
D5135
50
60 kW
50.000
D5136
50
60 kW
50.000
kcal/u
kcal/u
Afb. 2
Afb. 3