13 Reiniging en onderhoud ......... 99
13.1 Apparaat voorbereiden
voor reiniging......................... 99
13.2 Apparaat schoonmaken ........ 99
13.3 De dooiwatergoot en het af-
voergat reinigen.................... 100
13.4 Onderdelen eruit halen......... 100
14 Storingen verhelpen .............. 101
14.1 Stroomuitval.......................... 104
14.2 Apparaatzelftest uitvoeren.... 104
15 Opslaan en afvoeren.............. 104
15.1 Apparaat buiten gebruik
stellen ................................... 104
15.2 Afvoeren van uw oude ap-
paraat ................................... 105
16 Servicedienst.......................... 105
16.1 Productnummer (E-nr.) en
productienummer (FD) ......... 106
17 Technische gegevens............ 106
nl
83