Gebruiksaanwijzing
Opmerking:
Bepaal de linker- en rechterzijde van
de machine vanuit de normale bedieningspositie.
Voor gebruik
Veiligheidsinstructies
voorafgaand aan het werk
Algemene veiligheid
•
Laat kinderen of personen die geen instructie
hebben ontvangen, de machine nooit gebruiken of
onderhoudswerkzaamheden daaraan verrichten.
Plaatselijke voorschriften kunnen nadere eisen
stellen aan de leeftijd van degene die met
de machine werkt. Plaatselijke voorschriften
kunnen nadere eisen stellen aan de leeftijd van
degene die met de machine werkt. De eigenaar
is verantwoordelijk voor de instructie van alle
bestuurders en technici.
•
Zorg ervoor dat u vertrouwd raakt met de
bedieningsorganen en de veiligheidssymbolen, en
weet hoe u de machine veilig kunt gebruiken.
•
Parkeer de machine op een horizontaal vlak,
stel de parkeerrem in werking, schakel de
machine uit, verwijder het contactsleuteltje (indien
aanwezig) en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u
de bestuurderspositie verlaat. Laat de machine
afkoelen voordat u deze afstelt, reinigt, stalt of er
onderhoudswerkzaamheden aan verricht.
•
Zorg ervoor dat u weet hoe u de machine snel
kunt stoppen.
•
Controleer de aanwezigheid en goede werking van
de dodemansinrichtingen, veiligheidsschakelaars
en beveiligingsmiddelen. Gebruik de machine
uitsluitend als deze naar behoren werkt.
•
Inspecteer het terrein waarop u de machine
gaat gebruiken en verwijder voorwerpen die de
machine kan uitwerpen.
Dagelijks onderhoud
uitvoeren
Voer het dagelijkse onderhoud uit, zie
voor dagelijks onderhoud (bladz.
Controlelijst
33).
19
De maaisnelheid afstellen
De maaisnelheid wordt bepaald door de volgende
machine-instellingen:
•
Toerental messenkooi: U kunt het toerental van
de messenkooi verhogen of verlagen; raadpleeg
Het messenkooitoerental afstellen (bladz.
•
Stand van de aandrijfpoelie van de
messenkooi: u kunt de aandrijfpoelie van de
messenkooi in 2 standen zetten; raadpleeg de
Gebruikershandleiding van het maaidek.
Raadpleeg onderstaande tabel om het toerental van
de messenkooi en de stand van de aandrijfpoelie van
de messenkooi te bepalen voor de juiste instelling:
Maaisnelheid
Toe-
Riem-
rental
stand
8 messen
mes-
sen-
kooi
Laag
Laag
7,3 mm
Laag
Hoog
8,7 mm
Hoog
Laag
5,9 mm
Hoog
Hoog
5,0 mm
Het messenkooitoerental
afstellen
Gebruik de knop voor de toerentalregeling van de
messenkooien
(Figuur
messenkooi in te stellen.
•
Hoog toerental: Draai de knop zo, dat de letter 'H'
op de knop naar de voorkant van de machine wijst.
•
Laag toerental: Draai de knop zo, dat de letter 'L'
op de knop naar de voorkant van de machine wijst.
Maai-eenheid
11 messen
14 messen
5,3 mm
4,2 mm
4,4 mm
3,5 mm
4,3 mm
3,4 mm
3,6 mm
2,8 mm
20) om het toerental van de
19).