Opstellen
Opstellen
Opstellen
Opstellen
De Pro Xpc Auto-besturing heeft instelschermen
om te definiëren hoe de besturing functioneert.
De ingestelde gegevens worden bewaard in
het geheugen van het apparaat, ook als de
voedingsspanning eraf is. De besturing wordt
ingesteld met behulp van de systeemparameters
en configuratieschermen. Deze waarden kunnen
worden veranderd via de instelschermen.
1. Druk op on
on om de besturing aan te zetten.
on
2. De instelschermen zijn vanuit alle
bedrijfsschermen bereikbaar door de
toets
5 seconden lang ingedrukt te houden.
Met de toetsen T1/T2 kunt u schakelen tussen
de instelschermen 0–7 (parameters).
OPMERKING:
OPMERKING: Druk op
OPMERKING:
instelschermen 8–11 te komen (configuratie).
Met de toetsen T1/T2 kunt u schakelen tussen
de schermen 8–11. Om terug te gaan naar
instelscherm 1, drukt u nogmaals op
PARAMETERS
PARAMETERS
PARAMETERS
Instel- - -
Instel
Instel
Code in in in
Code
Code
Omschrijving
Omschrijving
Omschrijving
scherm
scherm
scherm
A1
A1
A1
Applicatortype
0
P00
Code in A2: APP
Hiermee legt u type en eigenschappen van de applicator
vast. Deze waarde wordt in de fabriek al ingesteld en is
niet wijzigbaar. De instelling wordt niet overschreven als
de besturing wordt teruggezet naar de fabrieksinstelling.
1
P01
Elektrostatische besturingsmodus
Code in A2: Ctrl
Geeft aan de elektrostatica wordt bestuurd. Deze waarde
wordt in de fabriek al ingesteld op 1 (stroom) en is niet
wijzigbaar.
Interface voor afstandsbediening
2
P02
Code in A2: bUS
Geeft de soort interface aan waarvan de besturing
commando's op afstand accepteert. De CAN-interface
kan niet gebruikt worden.
3
P03
Signaaltype analoge ingangen
Code in A2: Ai
Geeft het soort signaal aan op de analoge ingangen van
de discrete I/O.
Signaaltype analoge uitgangen
4
P04
Code in A2: Ao
Geeft het soort signaal aan op de analoge uitgangen van
de discrete I/O.
7
P07
Loggingsniveau
Code in A2: LoG
Geeft aan hoeveel informatie wordt vastgesteld in het
logboek van het systeem.
38
om bij de
.
3. U kunt vanuit elk instelscherm terug naar de
bedrijfsschermen door op
Deze tabel geeft een samenvatting van de
systeemparameters (P00–P07) die in te stellen
zijn met de instelschermen 0–7. De tabel toont
ook de configuraties (C0–C3) die in te stellen zijn
met de instelschermen 8–11. Vervolgens wordt elk
instelscherm in detail besproken in de hoofdstukken
na de tabel.
Weergave
Weergave in in in A3
Weergave
0: Standaard (op basis
van oplosmiddel)
1: Op waterbasis
1: Stroomregeling
0: Uit
1: Discrete I/O
(standaardwaarde)
2: CAN
0: Spanning
(standaardwaarde)
1: Stroom
0: Spanning
(standaardwaarde)
1: Stroom
0–5
2 (standaardwaarde)
te drukken.
Weer-
A3
A3
Weer-
Weer-
gave in in in
gave
gave
A4
A4
A4
Std
UUb
CUrr
oFF
dio
CAn
Volt
CUrr
Volt
CUrr
LoG
3A3253F