Gasaansluiting
Alleen een erkend installateur mag
het apparaat aansluiten op gas of
aanpassen aan een andere gas-
soort. De installateur is ervoor ver-
antwoordelijk dat het apparaat op de
plaats van opstelling goed functio-
neert.
De gasaansluiting moet zo zijn ge-
plaatst dat de gaskraan gemakkelijk
toegankelijk is.
Vraag aan het plaatselijke gasbedrijf
welke gassoort u heeft. Vergelijk dit
met de gegevens op het typeplaatje.
Het apparaat is geschikt voor aardgas
en vloeibaar gas.
Het apparaat voldoet aan de eisen van
EN 30:
NL II 2 L 3 BP 25/28-30 mbar.
Het apparaat is in de fabriek ingesteld
op aardgas (zie de sticker op het appa-
raat).
Voor omschakeling op vloeibaar gas
(butaan of propaan) worden de juiste
inspuiters bijgeleverd. De nominale
gasdruk voor vloeibaar gas moet liggen
tussen 28-30 mbar.
Als de benodigde inspuiters niet zijn
bijgevoegd, neem dan contact op met
uw vakhandelaar of met de afdeling
Klantcontacten.
Hoe het apparaat kan worden aange-
past aan een andere gassoort, staat in
de montagehandleiding.
Techniek
25