2.
ZONE
Met dit submenu kunt u de bedrijfsparameters van de zone instellen.
2.1. REGISTRATIE
After switching on the room sensor and registering it in the zone, it will be used by the EU-T-5z WiFi controller.
2.2. AAN
Na het inschakelen van de kamertemperatuursensor zal deze worden gebruikt door de EU-T-5z WiFi-controller. U kunt
deze sensor echter uitschakelen door de optie AAN uit te vinken.
2.3.
TEMPERATUURINSTELLINGEN
Deze functie stelt u in staat om de temperatuur in te stellen voor: vakantiemodus, economische modus en
comfortmodus, die van kracht zullen zijn zodra de betreffende modus is ingeschakeld in Menu > Bedrijfsmodi.
2.4.
VOORAF INGESTELDE TEMPERATUUR
De vooraf ingestelde temperatuur in de zone is afhankelijk van de instellingen van het geselecteerde wekelijkse schema.
De functie Vooraf ingestelde temperatuur stelt u echter in staat een afzonderlijk setpoint in te stellen – hiervoor moet
het schema worden uitgeschakeld. Het is mogelijk de temperatuur permanent in te stellen of voor een bepaalde
periode.
2.5. BEDRIJFSMODUS
•
Lokale schema – wekelijkse schema toegewezen aan de zone.
•
Globaal schema 1-5 – de mogelijkheid om meerdere schema's in de zone in te stellen.
•
Constante temperatuur – de functie stelt u in staat een afzonderlijk setpoint in te stellen, dat van kracht zal
zijn in de zone, ongeacht het tijdstip van de dag.
•
Met tijdslimiet – de functie stelt u in staat een aparte temperatuur in te stellen, die alleen van kracht is voor
een specifieke periode. Na deze tijd zal de temperatuur het resultaat zijn van de eerder geldende modus
(schema of constante temperatuur).
De bovengenoemde modi kunnen naar wens worden bewerkt.
2.6.
HYSTERESE
De hysterese introduceert een tolerantie voor de vooraf ingestelde temperatuur om ongewenste oscillaties met
minimale temperatuurschommelingen (in het bereik van 0,1 ÷ 10°C) te voorkomen, met een stap van 0,1°C.
Voorbeeld: wanneer de ingestelde temperatuur 23°C is en de hysterese is ingesteld op 0,5°C, zal de zone alleen een
ondertemperatuurstatus krijgen wanneer de kamertemperatuur daalt tot 22,5°C.
2.7.
KALIBRATIE
De kamertemperatuursensor moet worden gekalibreerd tijdens de installatie of na langdurig gebruik van de controller
als de weergegeven temperatuur van de zone afwijkt van de werkelijke temperatuur. Het aanpassingsbereik is van -10
tot +10°C met een stap van 0,1°C
2.8.
ACTUATOREN
Het submenu Actuatoren wordt gebruikt om de werking van de STT-868/STT-869/EU-G-X thermostatische actuatoren te
programmeren. We kunnen tot 6 STT-868/STT-869/EU-G-X actuatoren in een zone registreren. Het registratieproces
wordt in detail beschreven in de sectie Eerste opstart of in de handleiding van de actuator. Als u alle actuatoren uit de
zone wilt verwijderen, selecteert u gewoon de optie Verwijder actuatoren.
12