Over de printer
Printerpoort
3
LINE-poort
Opmerking: Dit wordt alleen op sommige
printermodellen ondersteund.
4
EXT-poort
Opmerking: Alleen beschikbaar op
sommige printermodellen.
5
USB-poort
Opmerking: Dit wordt alleen op sommige
printermodellen ondersteund.
6
USB-printerpoort
Het bedieningspaneel gebruiken
Onderdeel
1
Display
2
Startscherm (knop)
3
Numeriek toetsenblok
4
Aan/uit
5
Knop Alles wissen/Opnieuw
instellen
6
Knop Stoppen of Annuleren
7
Start
8
Pauzeknop
9
Backspaceknop
10
indicatielampje
11
Volumeknoppen
Functie
Sluit de printer aan op een actieve telefoonlijn via een standaardwan-
daansluiting (RJ-11), DSL-filter, VoIP-adapter of een andere adapter
waarmee u faxen kunt verzenden en ontvangen.
Meer apparaten (telefoon of antwoordapparaat) aansluiten op de
printer en de telefoonlijn. Gebruik deze poort als u geen aparte faxlijn
hebt voor de printer en als deze verbindingmethode wordt onder-
steund in uw land of regio.
Sluit een toetsenbord of een compatibele optie aan.
Sluit de printer aan op de computer.
Voor
•
Hiermee bekijkt u berichten en de supply-status van de printer.
•
De printer configureren en bedienen.
Naar het startscherm gaan.
Hiermee voert u getallen of symbolen in een invoerveld in.
De printer in- of uitschakelen.
Opmerking: Om de printer uit te schakelen, houdt u de aan/uit-knop gedurende
vijf seconden ingedrukt.
Hiermee stelt u de instelling van een functie, zoals kopiëren, faxen of scannen op
de fabriekswaarden in.
Stop de huidige afdruktaak.
Een afdruktaak starten afhankelijk van de geselecteerde modus.
Hiermee voegt u een kiesonderbreking in bij een faxnummer.
Hiermee verplaatst u de cursor terug en verwijdert u een teken in een invoerveld.
Controleer de printerstatus.
Luidsprekervolume aanpassen.
15