^
^
•
Wanneer u [Gebruiken] selecteert, kunt u
[DHCP-server] of [Adresinstelmethode]
instellen.
•
Wanneer u [OFF] selecteert voor [DHCP-
server], of [Handmat.] voor
[Adresinstelmethode], kunt u waarden
invoeren bij [Primair] en [Secundair].
•
Voor IPv4 gebruikt u de numerieke
toetsen om de adressen in te voeren.
•
Voor IPv6 raakt u [Primair] of [Secundair]
aan om het invoerscherm voor het adres
weer te geven. Nadat u het adres heeft
ingevoerd, raakt u [OK] aan.
5
Selecteer [WINS] en configureer de
instellingen.
^
^
•
Als u het selectievakje [Gebruiken]
selecteert, kunt u waarden invoeren bij
[Primair] en [Secundair].
6
Selecteer [Anders] en configureer
elk onderdeel.
^
^
•
Wanneer de RISO Console wordt
verbonden met https , geeft u op de RISO
Console een netwerkoverdrachtmodus op
voor [Link Speed/Duplex Mode].
*
Het protocol https is http met
encryptiefunctie.
52
*
•
Indien de standaardwaarde voor [SNMP-
community naam] niet wordt gewijzigd, zal
de communitynaam voor SNMP-
communicatie "public" zijn.
•
Alfanumerieke tekens (hoofdletters/kleine
letters) en de volgende tekens kunnen
worden gebruikt in het tekstvak voor de
SNMP-communitynaam.
, . / : ; @ [ \ ] ^ _
7
Nadat u de vereiste onderdelen
heeft ingesteld, raakt u [OK] aan.
Het scherm [Beheermenu] wordt weergegeven.
^
^
•
Deze functie kan ook worden geconfigureerd
op de RISO Console. (Zie p.12)
Begrenzing IP-adres
(IPv4 of IPv6)
Voor LAN0 en LAN1 kunt u tot 12 subnetmaskers
en IP-adressen registreren die toegang kunnen
hebben tot dit apparaat.
[LAN0], [LAN1]
Configureer de netwerkinformatie voor de twee
netwerken die zijn verbonden met de LAN0- en de
LAN1-aansluiting achteraan het apparaat.
^
^
•
[LAN1] kan niet worden geselecteerd wanneer
u de optionele printcontroller gebruikt.
[OFF], [ON]
Gebruik deze functie om gebruikers te beperken
die toegang mogen hebben tot dit apparaat.
Wanneer deze optie is ingesteld op [ON], kunt u de
adressen opgeven die toegang mogen hebben tot
dit apparaat.
[IP-adres]
[Subnetmasker] (wanneer IPv4 wordt gebruikt)
[Lngt voorvoeg.] (wanneer IPv6 wordt gebruikt)
1
Selecteer [Systeem] - [Begrenzing
IP-adres (IPv4)] of [Begrenzing IP-
adres (IPv6)] in het scherm
[Beheermenu].
Het scherm [Begrenzing IP-adres (IPv4)] of
[Begrenzing IP-adres (IPv6)] wordt weergegeven.
ComColor GL serie Beheerdershandleiding