Stap voor stap
>
05=Setup?
>
4=Functietoetsen?
1=Eerste toetsfunctie?
02=Nummer toewijzen? >
>
Programmabestemming #?
Wijzigen?
>
Doorgaan?
Voorbeeld 3: telefoonnummer/naam onder
functietoets programmeren
U kunt vaak gekozen telefoonnummers onder een func-
tietoets programmeren. Als u op een dergelijke toets
drukt, verschijnt het opgeslagen telefoonnummer op
het display en kunt u de verbinding tot stand brengen.
:
Selecteren en bevestigen.
>
:
Selecteren en bevestigen.
>
Programmeren van het eerste niveau:
:
Bevestigen. U wordt gevraagd een toets in te drukken.
>
De te programmeren functietoets indrukken (de bijbe-
horende LED knippert).
:
Bevestigen.
:
Selecteren en bevestigen.
o :
Het telefoonnummer dat of de naam die u wilt opslaan,
invoeren en bevestigen.
De programmering van de functietoetsen van een
optiPoint 420 of een
optiPoint self labeling key module wordt onder-
steund door de elektronische labelfunctie. De volgen-
de prompt verschijnt:
:
Bevestigen om het elektronische toetslabel aan te pas-
sen.
o :
Naam of nummer invoeren of wijzigen en bevestigen.
Het label wordt automatisch toegewezen aan de desbe-
treffende toets.
of
:
Selecteren en bevestigen om het bestaande label te ac-
>
cepteren.
Nu kunt u met deze functietoets op het geprogram-
meerde niveau kiezen.
Als u nog een toets (of een ander niveau van dezelfde
toets) wilt programmeren, selecteert u het niveau op-
nieuw.
Noteer de geprogrammeerde functie op het la-
belkaartje als u een optiPoint 410 gebruikt
pagina 131.
Individuele instellingen van het toestel
65