7.1 Schakelpunt van de flowsensor instellen
De flowsensor moet schakelen wan‐
neer de doorstroming wegvalt. De
flowsensor is aangesloten als ver‐
breekcontact.
7.2 Aanzuigen en ontluchten (bij pompen alpha of Beta)
Het doseermedium als volgt aan‐
zuigen (bij pompen alpha of Beta)
INFO!: Meetwater kan weglekken.
1.
Stel het debiet met behulp van de kogelkraan aan de uit‐
gaande zijde in op ca. 50 l/h.
2.
Houd de flowsensor vast en draai de klemkoppeling iets los.
3.
Druk de vlotter met de flowsensor naar beneden tot ca. 40
l/h.
ð de foutmelding moet verdwijnen.
4.
Houd de flowsensor in deze positie vast en draai de klem‐
koppelingen vast.
5.
Stel het gewenste debiet in met de kogelkraan.
6.
Bevestig eventuele foutmeldingen.
7.
Verhelp de eventuele gevolgen in de totale installatie.
8.
Controleer de schroefkoppeling op lekdichtheid.
WAARSCHUWING!
Gevaar door een gevaarlijke stof!
Mogelijke gevolgen: Dood of zeer ernstig letsel.
Maatregel: Het ontluchtingsventiel moet voorzien
zijn van een transparante PVC-slang (6 x 4 mm).
De PVC-slang moet verbonden zijn met het betref‐
fende chemicaliënvat, zodat bij het ontluchten de
weglekkende chemicaliën terug kunnen stromen in
het chemicaliënvat.
Aanzuigen en ontluchten is bij de zelfaanzuigende pompen DF2a
en DF4a niet nodig.
1.
Het ontluchtingsventiel van de doseerpomp alpha of Beta iets
openen.
2.
De pomp Beta indien mogelijk altijd gebruiken met 100%
slaglengte. Reduceer de slaglengte slechts tot waarden
tussen 100% ... 30% als vaker een overdosering ontstaat
(doorslaan van de meetwaarden).
Noteer de slaglengte van de doseerpomp en stel daarna de
slaglengte in op 100% (alleen bij pomp Beta).
3.
Start de regelaar.
4.
Laat de doseerpomp draaien, tot het doseermedium uit het
ontluchtingsventiel komt.
5.
Sluit het ontluchtingsventiel van de doseerpomp.
6.
Eventueel de slaglengte van de pomp Beta weer instellen op
de oorspronkelijke waarde.
7.
Start het regelproces weer.
In bedrijf nemen
39