Warmteopwekkerpomp (vast toerental) aansluiten
▶
Sluit de warmteopwekkerpomp aan de groene ProE-
stekker (X18) aan de aansluitlijst aan.
Warmteopwekkerpomp (toerentalgeregeld) aan-
sluiten
▶
Sluit de warmteopwekkerpomp aan de groene ProE-
stekker (X18) aan de aansluitlijst aan.
▶
Sluit de stuurleiding aan op de 0-10V-adapterbox, die
zich links boven naast de twee drukdozen in het product
bevindt. Let hierbij op de poling omdat bij een verkeerde
aansluiting de warmteopwekkerpomp slechts met mini-
mumtoerental werkt.
Externe aanvoerthermostaat aansluiten
▶
Sluit een externe aanvoerthermostaat (bijv. ter bescher-
ming van vloerverwarmingen) aan de klemmen aanleg-
thermostaat (blauwe ProE-stekker) aan.
Rookgasveiligheidstemperatuurbegrenzer
▶
Sluit de rookgasveiligheidstemperatuurbegrenzer in de
toevoerleiding van de rookgasdrukdoos aan, zie hiervoor
de bijbehorende montagehandleiding.
Gasdrukregelaar
▶
Sluit een gasdrukbewaker aan de klemmen van de aan-
legthermostaat (blauwe ProE-stekker) aan.
Condenspomp aansluiten
▶
Sluit de alarmuitgang van een condenspomp aan de
klemmen van de aanlegthermostaat (blauwe ProE-stek-
ker) aan.
Aanwijzing
Als er meerdere contacten aan de klemmen
van de aanlegthermostaat (blauwe ProE-stek-
ker) aangesloten worden, sluit dan de contac-
ten in rij aan.
Boilerlaadpomp aansluiten
▶
Sluit de boilerlaadpomp aan, zoals in Bedradingsschema
fragment (→ Pagina 34) aangegeven.
6
Bediening
6.1
Bedieningsconcept
Het bedieningsconcept alsook de aflees- en instelmoge-
lijkheden van het gebruikersniveau zijn eveneens in de ge-
bruiksaanwijzing beschreven.
Het installateurniveau met de parameters en voor de instal-
latie relevante instellingen bereikt u na het invoeren van de
servicecode.
14
6.2
Installateurniveau oproepen
1.
Gebruik de toegang tot het installateurniveau alleen als
u een erkende installateur bent.
2.
Druk tegelijk op de toetsen i en + om de diagnosemo-
dus te activeren.
Kies met de toetsen − of + de diagnosecode d.97.
3.
4.
Druk op de toets i.
Stel met de toetsen − of + de waarde 17 in.
5.
6.
Druk 5 seconden lang op de toets i (tot de indicatie
stopt met knipperen) om de waarde op te slaan.
Diagnosecodes - overzicht (→ Pagina 27)
Aanwijzing
Na 15 minuten wordt het installateurniveau
automatisch verlaten. Het indrukken van
één van de toetsen +, −of i zorgt voor een
verlenging met 15 minuten.
6.3
Statuscodes controleren
U kunt de statuscode op het display oproepen. De statusco-
des informeren u over de actuele bedrijfstoestand van het
product.
▶
Druk op de toets i om de actuele producttoestand weer te
geven. De statuscode wordt weergegeven: S.xx.
▶
Druk opnieuw op de toets i om de statuscode te verber-
gen.
Statuscodes - overzicht (→ Pagina 30)
7
Ingebruikname
7.1
Servicehulpmiddelen
De volgende test- en meetmiddelen hebt u nodig voor de
ingebruikname:
–
CO
-meter
2
–
Ditigale of U-buismanometer.
7.2
Eerste ingebruikneming uitvoeren
De eerste ingebruikneming moet door een serviceteamtech-
nicus of een geautoriseerde installateur uitgevoerd worden.
De verdere inbedrijfstelling/bediening voert de gebruiker uit
zoals in de gebruiksaanwijzing beschreven.
Gevaar!
Levensgevaar door lekkend gas!
Een ondeskundige gasinstallatie of een de-
fect kan het veilige gebruik van het product
beïnvloeden en tot lichamelijk letsel en mate-
riële schade leiden.
▶
Controleer het product voor de ingebruik-
neming alsook na elke inspectie, onder-
houdsbeurt of reparaties op gasdichtheid!
▶
Neem de bovenste mantel eraf door deze naar voren te
trekken.
▶
Verwijder de zijdelen van de mantel.
▶
Ga bij de inbedrijfstelling te werk volgens de checklist in
de bijlage.
Installatie- en onderhoudshandleiding 0020148325_04