De instellingen van de labelprinter wijzigen
Tabblad Basic (Basis)
Het onderstaande beschrijft het tabblad Basis in het dialoogvenster met instellingen.
• Auto Power On (Auto Voeding Aan)
Instelling voor het al dan niet automatisch inschakelen van de printer wanneer de stekker van het netsnoer
in een stopcontact wordt gestoken.
Mogelijke instellingen: [Disable] (Uitschakelen), [Enable] (Inschakelen)
• Auto Power Off (AC/DC) (Auto. Uitschakelen (AC/DC))
Instelling voor de duur van inactiviteit voordat de printer automatisch wordt uitgeschakeld indien
aangesloten op een stopcontact.
Mogelijke instellingen: [None] (Geen), [10/20/30/40/50/60 Minutes] (Minuten)
Tabblad Advanced (Geavanceerd)
Het onderstaande beschrijft het tabblad Geavanceerd in het dialoogvenster met instellingen.
• Print Density (Black) (Afdrukdichtheid (zwart))
De dichtheid van het zwart opgeven.
Mogelijke instellingen: [+6/+5/+4/+3/+2/+1/0/-1/-2/-3/-4/-5/-6]
• Print Density (Red) (Afdrukdichtheid (rood))
De dichtheid van het rood opgeven.
Mogelijke instellingen: [+6/+5/+4/+3/+2/+1/0/-1/-2/-3/-4/-5/-6]
• Print Data after Printing (Afdrukgegevens na te zijn afgedrukt)
Bepaalt of afdrukgegevens al dan niet worden verwijderd na het afdrukken.
Mogelijke instellingen: [Keep Print Data] (Afdrukgegevens opslaan), [Erase All Print Data] (Alle
afdrukgegevens wissen)
4
4
4
22