De volgende instellingen zijn beschikbaar:
Met Quickset name (Naam quickset) kunt u de quickset waarmee u werkt een naam geven.
●
Met Output scale (Uitvoerschaal) kunt u het formaat van de afdruk op twee manieren aanpassen: op
●
basis van een percentage van het oorspronkelijke formaat of op basis van een bepaald papierformaat.
De standaardwaarde is 100% (het originele formaat).
Met Print quality (Afdrukkwaliteit) kunt u de afdrukkwaliteit instellen op Lines/Fast (Lijnen/snel),
●
Uniform areas (Uniforme vlakken) of High detail (Gedetailleerd).
Met Color options (Kleuropties) kunt u kiezen tussen kleur of grijstinten.
●
Met zwart-wit (Black & White) kunt u zwart-wit kiezen.
●
Met Papierbron (Paper source) kunt u een specifieke papierbron selecteren of u kunt Save paper (Papier
●
besparen) kiezen, waarmee u automatisch de smalste rol kiest waar de afdruk op past (als er meer dan
één rol is geladen).
OPMERKING:
Print on same width only (Alleen afdrukken op dezelfde breedte) en Print on same width or wider
(Afdrukken op dezelfde breedte of breder). Als u Print on same width only (Alleen afdrukken op
dezelfde breedte) hebt geselecteerd, wordt elke pagina uitsluitend afgedrukt op een rol die dezelfde
breedte heeft als de pagina.
Met Paper category (Papiercategorie) kunt u een papiersoort kiezen.
●
Met Page order (Paginavolgorde) kunt u eerste pagina bovenop of laatste bovenop kiezen.
●
Met Collate (Sorteren) kunt u sorteren in- en uitschakelen.
●
Met Rotation (Rotatie) kunt u de afdruk met een veelvoud van 90° draaien, of u kunt Automatic
●
(Automatisch) kiezen, waarmee de afdruk automatisch gedraaid wordt om papier te sparen.
Met Printer margins (Printermarges) kunt u de standaardprintermarges wijzigen.
●
Storage mode (Opslagmodus) biedt twee opties: afdrukken en verwijderen (de taak wordt niet
●
vastgehouden in de wachtrij) en afdrukken en opslaan (de taak wordt vastgehouden in de wachtrij).
Met Output destination (Uitvoerbestemming) kunt u uitvoer naar de stapelaar sturen (als u er
●
standaard een hebt), de emmer of de vouwmachine (als deze is geïnstalleerd).
Met Folding style (Vouwstijl) kunt u de vouwstijl selecteren wanneer de vouwmachine wordt
●
geïnstalleerd. Om de vouwmachine te kunnen gebruiken, moet u Folder (Vouwmachine) selecteren
in de instelling Output destination (Uitvoerbestemming).
OPMERKING:
6.
Als u tevreden bent met de quickset-instellingen, tikt u op Print (Afdrukken) om verder te gaan.
7.
U kunt na het afdrukken ervoor kiezen om nog een bestand af te drukken of naar de taakwachtrij te gaan.
Als u direct nog een bestand afdrukt zonder terug te gaan naar het Home-scherm, worden de tijdelijke
instellingen van het eerder afgedrukte bestand opnieuw gebruikt.
Afdrukken vanuit een netwerkmap
De volgende stappen leveren de volledige procedure voor dit onderwerp.
De printerinstelling Roll width selection (Rolbreedte selecteren) heeft twee waarden:
De in de fabriek ingestelde quicksets kunnen niet worden gewijzigd.
Afdrukken vanuit een netwerkmap
125