Opstellen
Gebruik van de draaistaander
U kunt de hoek en de richting van het geprojecteerde
beeld aanpassen met behulp van de draaistaander.
1
Ontgrendel de hendel op de
draaistaander.
2
Pas de hoek en de richting van
het geprojecteerde beeld naar
wens aan door de projector op
te tillen en te draaien op de
draaistaander.
Voorzichtig
• Houd de lens niet vast wanneer u de pro-
jector opheft, laat zakken of draait.
• Wanneer u de projector laat zakken, moet u
er op letten dat uw vingers niet klem geraken
tussen de draaistaander en de projector.
Opmerking
• Wanneer de hoogte of de richting van de pro-
jector wordt ingesteld, kan het beeld enigszins
vervormen (trapeziumvervorming), afhankelijk
van de positie van de projector t.o.v. het scherm.
Zie bladzijde 33 voor meer informatie over
trapeziumcorrectie.
3
Vergrendel de hendel op de
draaistaander.
Verwijderen van de
draaistaander
1
Hef de projector op (2) door
op de verwijdertoets van de
staander achteraan de projec-
tor te drukken (1).
-24
1
2
3
2
Vergrendel-/
ontgrendelhendel
draaistaander
(LOCK/UNLOCK)
Regelbaar tot
±10° vanuit de
standaardpositie.
Regelbaar tot
±25° vanuit de
standaardpositie.
Regelbaar tot
±3° vanuit de
standaardpositie.
1
Verwijdertoets
van de staander