D: Handmatig
•
•
De standaardbelichting wordt berekend op basis van de opgegeven
lichtmeetmethode (p. 100).
•
U kunt de camera ook zo instellen dat u de sluitertijd wijzigt door aan de knop
7 te draaien en de diafragmawaarde wijzigt door aan de knop z te draaien
(p. 135).
De flitsuitvoer aanpassen
Maak een keuze uit de drie niveaus voor flitsuitvoer in de modus D.
U kunt de flitsuitvoer ook instellen door X te kiezen in het menu FUNC. (p. 46)
•
of door n (p. 47) te openen en [Flits output] in [Flitsbesturing] te selecteren
op het tabblad 4.
In de modus M of B kunt u de flitsuitvoer instellen door n (p. 47) te
•
openen, [Flitsbesturing] te selecteren op het tabblad 4 en de optie [Flits mode]
in te stellen op [Handmatig].
U kunt het scherm [Func.inst. interne flitser] n ook als volgt openen
•
(behalve wanneer een externe flitser (afzonderlijk verkrijgbaar) op de camera
is aangesloten).
Houd de knop r minimaal één seconde ingedrukt.
-
Wanneer de flitser is uitgeklapt, drukt u op de knop r en direct daarna op
-
de knop n.
Specifieke sluitertijden en diafragmawaarden (M-modus)
Open de modus D.
Stel het programmakeuzewiel in op D.
Configureer de instelling.
Klap de flitser uit, druk op de knop r en draai
onmiddellijk aan de knop z om het
flitsoutputniveau te kiezen. Druk vervolgens
op de knop m.
Als de instelling is voltooid, wordt X
weergegeven.
133