h knippert op het scherm wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt,
en opnemen is niet mogelijk (p. 53).
verschijnt wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt (p. 52).
•
Stel [IS modus] in op [Continu] (p. 126).
Klap de flitser uit en stel de flitsmodus in op h (p. 122).
•
•
Verhoog de ISO-waarde (p. 101).
•
Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om de camera stil te
houden. Stel in dit geval [IS modus] in op [Uit] (p. 126).
De opnamen zijn niet scherp.
•
Druk de sluiterknop half in om scherp te stellen op het onderwerp en druk de knop
daarna volledig in om een opname te maken (p. 43).
•
Zorg dat de onderwerpen zich binnen het scherpstelbereik bevinden
(zie "Specificaties" (p. 36).
•
Stel [AF-hulplicht] in op [Aan] (p. 71).
•
Bevestig dat onnodige functies zoals macro worden uitgeschakeld.
•
Probeer op te nemen met de focusvergrendeling of AF-vergrendeling (pp. 115, 120).
Er worden geen AF-kaders weergegeven en de camera stelt niet scherp
wanneer de sluiterknop half wordt indrukt.
•
Om de AF-kaders weer te geven en de camera goed te laten scherpstellen, probeert
u de gebieden met veel contrast in het centrum van de compositie te plaatsen voordat
u de ontspanknop half indrukt. Of probeer de ontspanknop meerdere malen half in
te drukken.
De onderwerpen in de opnamen zijn te donker.
•
Klap de flitser uit en stel de flitsmodus in op
•
Pas de belichting aan met behulp van de belichtingscompensatie (p. 99).
•
Pas het contrast aan met i-Contrast (pp. 104, 169).
•
Gebruik spotmeting of AE-vergrendeling (pp. 99, 100).
De onderwerpen zijn te helder, de highlights zijn vervaagd.
Klap de flitser in en stel de flitsmodus in op ! (p. 51).
•
•
Pas de belichting aan met behulp van de belichtingscompensatie (p. 99).
•
Gebruik spotmeting of AE-vergrendeling (pp. 99, 100).
•
Verminder de belichting van het onderwerp.
De opnamen zijn te donker, ondanks dat er is geflitst (p. 52).
•
Maak de opname binnen het bereik van de flits (p. 122).
•
Pas de helderheid aan met behulp van flitsbelichtingscompensatie of door het niveau
voor de flitsuitvoer te wijzigen (pp. 123, 133).
•
Verhoog de ISO-waarde (p. 101).
De onderwerpen in geflitste foto's zijn te helder, de highlights zijn vervaagd.
•
Maak de opname binnen het bereik van de flits (p. 122).
Klap de flitser in en stel de flitsmodus in op ! (p. 51).
•
•
Pas de helderheid aan met behulp van flitsbelichtingscompensatie of door het niveau
voor de flitsuitvoer te wijzigen (pp. 123, 133).
Er verschijnen witte stippen of andere beeldartefacts in geflitste opnamen.
•
Dit komt doordat het licht van de flitser wordt weerspiegeld door stof- of andere deeltjes
in de lucht.
Problemen oplossen
h
(p. 122).
223