2. INSTELLING VAN DE PRINTER
2.9.1 Parameterinstelling
(vervolg)
(22) Linteindedetectie
Met deze parameter wordt de lengte van het lintoverschot vastgelegd,
waarbij een linteindedetectie moet optreden.
Hou de [PAUSE] toets ingedrukt wanneer "<2>PARAMETER SET"
verschijnt tot het onderstaand scherm tevoorschijn komt.
<2>PARAMETER SET
RBN NEAR END 70m
Kies de gewenste optie met de [FEED] of [RESTART] toets.
[RESTART]
[FEED]
Druk op de [PAUSE] toets om uw keuze te bevestigen.
(23) Expansion I/O Interface
Deze parameter bepaalt de werking van de Expansion I/O interface.
Deze parameter moet ingesteld worden in functie van de expansion I/O
controlespecificatie van het toestel dat aangesloten wordt d.m.v. de
expansion I/O interface. Raadpleeg de "External Equipment Interface
Specification".
Hou de [PAUSE] toets ingedrukt wanneer "<2>PARAMETER SET"
verschijnt tot het onderstaand scherm tevoorschijn komt.
<2>PARAMETER SET
EX.I/O TYPE1
Kies de gewenste optie met de [FEED] of [RESTART] toets.
[RESTART]
[FEED]
Druk op de [PAUSE] toets om uw keuze te bevestigen.
N2-28
2.9 Instelling van werkomgeving
RBN NEAR END 70m
Linteindedectie als het lintoverschot een
lengte heeft van 70m.
RBN NEAR END 30m
Linteindedectie als het lintoverschot een
lengte heeft van 30m.
RBN NEAR END OFF
Geen linteindedectie.
EX.I/O TYPE1
EX.I/O TYPE2
DUTCH VERSION NO1-33059
TYPE1: Standaardmode
TYPE2: Inlijnmode