SMA Solar Technology AG
13.4.2 Blindvermogen sturen d.m.v. grootheid cos phi
Als u ervoor kiest de richtwaarde voor het blindvermogen in de verschuivingsfactor cos φ te laten
uitdrukken, wordt de cosinus-functie van de faseverschuivingshoek tussen stroom en spanning als
grootheid gebruikt.
Ingangssignalen tot maximaal 21 mA mogelijk
Bij een analoge signaalbron interpreteert de Cluster Controller ingangssignalen tot maximaal
21 mA als geldig. Daardoor kan het signaal bewust worden overstuurd om de maximale
gewenste waarde gegarandeerd te bereiken.
Voorwaarden:
☐ De configuratie m.b.t. de richtwaarde voor het blindvermogen moet met de verantwoordelijke
netwerkexploitant worden overlegd.
☐ In de omvormer moet de noodzakelijke parameter voor de richtwaarde voor het
blindvermogen zijn ingesteld (zie hoofdstuk 13.2, pagina 69).
Werkwijze:
1. Meld u aan als Installateur op de Cluster Controller.
2. Selecteer in de installatiestructuur de Cluster Controller en in het apparaatmenu het menu
Energienetbeheer.
3. Voer de algemene instellingen uit:
• Kies de parametergroep Algemene instellingen > Installatiebesturing.
• Kies [Bewerken].
• Selecteer in het vervolgkeuzemenu Bedrijfsmodus de optie Sturing.
• Als u de digitale of analoge ingangen gebruikt, voer dan in het veld Tijdsinterval voor
regelwaarde het gewenste tijdsinterval in.
4. Selecteer de parametergroep Blindvermogen en kies [Bewerken].
5. Voer in de groep Basisinstellingen de basisinstellingen uit:
• Selecteer in het vervolgkeuzemenu Signaalbron de gewenste signaalbron. Houd er
daarbij rekening mee dat bij het gebruik van Modbus de gewenste Modbus-server in de
Cluster Controller moet zijn geactiveerd (zie hoofdstuk 12.1, pagina 66).
• Selecteer in het vervolgkeuzemenu Grootheid richtwaarden de grootheid cos phi.
6. Als u de digitale ingangen gebruikt, moet u de volgende instellingen voor de digitale
ingangen uitvoeren:
• Selecteer de groep Instellingen van de digitale ingangen.
• Voer in het veld Fouttolerantietijd een waarde liefst groter dan 1 seconde in. Daardoor
voorkomt u dat bijv. een kortstondig, gelijktijdig aantrekken van twee relais van een
ontvanger voor rimpelspanning tijdens een statusovergang van de Cluster Controller als
ongeldige status kan worden geïnterpreteerd.
Gebruiksaanwijzing
ClusterController-BA-nl-16
13 Netbeheer
77