3.2
Aandrijving d.m.v. aftakas
1.
Maak uitsluitend gebruik van de door de fabrikant voorgeschreven
cardan-aandrijvingen,
beschermingsinrichtingen voorzien zijn!
2.
De beschermende buis en de beschermende bekleding voor de
cardanaandrijving en ook de beschermingsinrichting voor de aftakas -
eveneens aan de kant van de machine - moeten aanwezig zijn en
dienen zich in een goed functionerende toestand te bevinden!
3.
Let erop om de voorgeschreven overlappingslengte van de beide
helften van de cardan-aandrijving tijdens het transport en tijdens de
werkzaamheden in acht te nemen (kijk na in de gebruiksaanwijzing van
de fabrikant van de cardanas)!
4.
De montage/demontage van de cardan-aandrijving gebeurt pas nadat
de aftakas uitgeschakeld, de motor stilgelegd en de contactsleutel uit
het contact getrokken werd!
5.
Let er steeds op dat de cardan-aandrijving juist gemonteerd en
vergrendeld wordt!
6.
Wees aandachtig dat de beschermende buis van de aandrijving niet
van plaats verandert doordat u de kettingen vastmaakt, waarvan de
aandrijving voorzien is!
7.
Alvorens de aftakas in te schakelen, dient u na te gaan of het voor de
aftakas van de tractor gekozen productiebereik met het voor de machine
toegelaten bereik (productiebereik) overeenstemt. Het productiebereik
voor de aftakas bedraagt over het algemeen ca. 540 omwentelingen
per minuut (u dient zich te schikken naar de in de insteltabel opgemaakte
gegevens).
8.
Trapsgewijs inschakelen beschermt de componenten van de tractor
en van de machine!
9.
Bij een voor het afgelegde traject evenredige aftakas let u erop dat
het bereik evenredig met de rijsnelheid is en dat de draairichting bij
bewegingen achteruit omgekeerd is!
die
van
de
voorgeschreven
15