Montage en inbedrij fstelling
6. De aandrij ving op het bovendeel van het
ventiel (2) plaatsen en de ringmoer goed
vastdraaien.
7. Signaalbereikontvangst en signaalberei-
keinde bepalen
Het signaalbereik ontvangst komt over-
een met de minimale waarde van de het
nominale signaalbereik of van het werk-
bereik (bij voorgespannen veren).
Het signaalbereik einde komt overeen
met de maximale waarde van de het no-
minale signaalbereik of van het werkbe-
reik (bij voorgespannen veren).
Wanneer de veren in de aandrij ving na-
derhand voorgespannen moeten wor-
den, moet u het signaalbereikontvangst
en -einde overeenkomstig hoofdst. 5.2
bepalen.
8. Afhankelij k van de draairichting
Aandrij fstang uitgaand
Het onderste deel van de membraanka-
meraansluiting met de steldruk toepas-
sen, die met de signaalbereikontvangst
overeenkomt.
Aandrij fstang ingaand
Het bovenste deel van de membraanka-
meraansluiting met de steldruk toepas-
sen, die met het signaalbereikeinde over-
eenkomt.
9. De koppelingsmoer (9) met de hand
aandraaien, totdat deze de aan-
drij fstang (A7) raakt.
10. De koppelingsmoer met een kwartslag
draaien en de positie met de contramoer
(10) vastzetten.
24
11. De koppelingsklemmen (A26) opbouwen
en vastschroeven.
12. Slagschild(84) volgens het koppelings-
punt uitlij nen.
5.2 Veren voorspannen
Door het voorspannen van de veren in de
aandrij ving kunnen de volgende effecten
worden verkregen:
− Verhoging van de stelkracht (alleen bij
aandrij vingen met" aandrij fstang uit-
gaand")
− In combinatie met een SAMSON-ven-
tiel:het aanpassen van het aandrij fslag-
bereik aan een kleiner klepoppervlak.
Informatie
Aandrij vingen die zonder ventiel reeds door
SAMSON voorgespannen werden, moeten
met een sticker dienovereenkomstig gemar-
keerd worden.
Bovendien ziet men aan de onderste mem-
braanschaal drie verlengde bouten met moe-
ren zitten. Deze zij n bedoeld voor het gelij k-
matig afbouwen van de veervoorspanning
bij demontage van de aandrij ving (overeen-
komstig hoofdstuk 9.3).
5.2.1
Stelkracht verhogen
De stelkracht kan uitsluitend bij aandrij vin-
gen met "aandrij fstang uitgaand" verhoogd
worden. In aanvulling daarop kunnen de ve-
ren tot 25 % van hun slag of reikwij dte van
hun nominale signaalbereik voorgespannen
worden.
EB 8310-4 NL