Oefen het in- en uitklikken van de
schoenen in de pedalen eerst op
een veilig, verkeersvrij terrein. Klik-
pedalen die te strak zijn afgesteld, vormen
een veiligheidsrisico.
Als uw fiets rubberen of kunststof
pedalen heeft, dient u vertrouwd te
raken met de steun die ze bieden.
Bij nat weer worden rubberen en kunststof
pedalen erg glad!
Bij systeempedalen kunt u instellen
hoeveel kracht nodig is om de
schoen los te klikken uit de pedaal.
Rijd eerst een paar ritten met een zeer los
afgestelde veerspanning! Maak systeempe-
dalen regelmatig schoon en onderhoud ze
met een geschikte spuitolie.
Zitpositie instellen
Voordat u uw Pedelec voor de eerste keer gebruikt,
moet de zitstand op de lichaamsmassa worden in-
gesteld. Alleen zo kunt u veilig en gezond rijden.
Daartoe moeten de hoogte, horizontale instelling
en de hoek van het zadel en de hoogte en positie
van het stuur met de stuurpen worden ingesteld.
Bepaal de juiste zithoogte
Kniehoek bovenste been
Correcte zithoogte
min. 90°, armhoek 90°
Knie moet boven de as van
het voorste pedaal staan
Stel het zadel in op de geschatte juiste hoogte. Ga
op de Pedelec zitten. Laat u hierbij door iemand
vasthouden of vind steun bij een muur of een hek.
Verplaats het pedaal naar de laagste stand en zet
de hiel daarop. Uw been moet nu gestrekt zijn.
Als u uw voet in de juiste rijpositie hebt, dan moet
het been licht gebogen zijn.
Trek de zadelpen niet verder uit de
framebuis dan de maximum marke-
ring aangeeft! Als er geen maximum
markering aanwezig is, moet de pen altijd
minstens 7,5 cm in de framebuis steken.
STOP
7,5 cm
Als u met het breedste deel op de pedalen staat,
heeft uw voet de juiste positie.
Als u met klikpedalen rijdt, dan moeten de pe-
daalplaten zo worden ingesteld, dat deze voet-
positie gewaarborgd is. Het breedste deel van de
voet moet zich boven de pedaalas bevinden.
Zo wordt schade aan het bewegingsapparaat
voorkomen en bent u verzekerd van de grootst
mogelijke krachtoverdracht.
De zadelhoogte dient te worden afgesteld op het
lichaam van de bestuurder; hij of zij moet kunnen
rijden zonder dat dit de rijveiligheid of gezond-
heid beïnvloedt.
De zadelpen dient altijd minstens zover uitge-
schoven te zijn dat hij nog steeds stevig vastge-
klemd zit door de zadelpenklem.
Raadpleeg uw dealer voor de twee laatstge-
noemde punten.
NL
23