Beveiliging
(menu 9-7)
Met de functie Beveiliging kunt u het gebruik van
uw telefoon beperken:
• tot personen aan wie u toestemming verleent
• tot bepaalde typen oproepen
Voor de beveiliging van de telefoon worden
diverse codes en wachtwoorden gebruikt. Deze
worden in de volgende gedeelten beschreven; zie
ook pagina 129 tot 131.
Telefoonblokkering
Als de functie Telefoonblokkering is ingeschakeld,
moet u na het aanzetten van de telefoon altijd
een wachtwoord intoetsen. Dit wachtwoord kan
bestaan uit vier tot acht cijfers.
Druk op de navigatietoets Omhoog of Omlaag om
Aan of Uit te selecteren en druk op de
functietoets Opslaan.
Als u Aan kiest, wordt u gevraagd het
wachtwoord voor de telefoon in te toetsen. Geef
uw wachtwoord op en druk op de functietoets
Bevest.
Zie het gedeelte over het menu Tel.
wachtwoord wijzigen op pagina 123 voor
meer informatie over het wijzigen van het
wachtwoord.
SIM-blokkering
Als deze functie is ingeschakeld, werkt de
telefoon alleen met de huidige SIM-kaart. Als u in
uw telefoon een andere SIM-kaart wilt gebruiken,
moet u het SIM-blokkeerwachtwoord invoeren
wanneer u de kaart blokkeert.
Druk op de navigatietoets Omhoog of Omlaag om
Aan of Uit te selecteren en druk op de
functietoets Opslaan.
Als u Aan kiest, wordt u gevraagd een nieuw
wachtwoord in te stellen. Voer een wachtwoord
van vier tot acht cijfers in en druk op de
functietoets Bevest.
Instellingen
121