3. Druk op de functietoets Opties als u de
berichtopties wilt gebruiken terwijl u het
bericht schrijft. Selecteer een van de
volgende opties:
• Stand. tekstbericht gebruiken: hiermee
kunt u een standaardbericht uit het menu
Standaard tekstberichten gebruiken. Zie
pagina 88 voor meer informatie.
• T9-taal: hiermee selecteert u de taal die u
wilt gebruiken.
• Opslaan in Concepten: hiermee slaat u
het bericht op als concept. U kunt het later
opnieuw openen vanuit het menu
Concepten. Zie pagina 88 voor meer
informatie.
• Contact toevoegen: hiermee kunt u een
contactpersoon toevoegen aan het bericht.
4. Druk op de functietoets Opties en selecteer
de optie Verzenden als u klaar bent met het
schrijven van het bericht.
5. Voer in het vak Aan het gewenste
bestemmingsnummer in.
Druk op de functietoets Opties als u een van
de volgende opties wilt gebruiken.
• Verzenden: hiermee kunt u het bericht
verzenden.
• Contacten: hiermee kunt u in Contacten
naar een nummer zoeken. Zie pagina 63.
• Opslaan in Concepten: hiermee slaat u
het bericht op als concept. U kunt het later
opnieuw openen vanuit het menu
Concepten. Zie pagina 88 voor meer
informatie.
• Verzendinstellingen: hiermee kunt u de
instellingen voor het verzenden van het
bericht wijzigen.
6. Als u het bericht aan meerdere personen wilt
verzenden, drukt u op de navigatietoets
Omlaag om naar een volgend vak Aan te
gaan.
Druk op de toets C in een leeg vak Aan om
terug te keren naar de schrijfstand.
Berichten
77