4. Nadat de motor uitgeschakeld is, maakt u beide spoeldraden van de bobine los en verwijdert u
de bougies.
Let op!
oppervlakken. Noteer welke bougiekabel naar welke positie leidt.
Nr. Betekening
1
Manometer
2
Adapteraansluiting
3
Slang
5. Bevestig de adapteraansluiting (2) of de slang (3) alsmede de slangaansluiting (5) aan de ma-
nometer (1), zoals hierboven afgebeeld (afb. 1).
6. Verbind de compressiemeter met de eerste cilinder van de motor. Start de motor met minimaal
acht wentelingen, waarbij het gastpedaal volledig ingedrukt dient te zijn (zie afb. 3).
7. Lees bij het draaien van de motor de maximale meetwaarden van de manometer (1) af en noteer
deze (zie afb. 3).
8. Zodra de maximale waarde bereikt is, motor uitschakelen. Laat vervolgens de luchtdruk in de
manometer (1) af door het indrukken van de luchtuitlaatknop (zie afb. 3).
9. Verwijder de compressiemeter uit de eerste cilinder. Herhaal vervolgens de stappen 6, 7 en 8
voor de overige cilinders (zie afb. 2 en 3).
10.
Let op!
Een goede cilindercompressie van de motor wordt door een hoge beginwaarde en een
geleidelijke opbouw naar de uiteindelijke maximumwaarde aangegeven. Een slechte compres-
sie herkent u door een lage beginwaarde en een veel langzamere opbouw tot de maximum-
waarde. Het verschil tussen de compressies van de cilinders mag niet meer dan 10 % bedragen.
Let op!
Raadpleeg de gebruikers- of onderhoudshandleiding voor de toegelaten drukbereiken.
Nr. Betekening
1
Bobine
https://www.XPOtool.com
The Tool Experts
Isoleer de spoeldraden of houd deze weg van elkaar en alle andere metalen
Afbeelding 1
Afbeelding 2
Artikel 61483
Nr./letter Betekening
5
Slangaansluiting
A
Luchtuitlaatknop
B
Rubberen conus
Nr. Betekening
2
Spoeldraad
pagina 5
04 2022-1