9.2.2
Afstellen van de glijgoot
GBK / GNK / HR BAF0004.0 02.09
Met de glijgoot kan het zaaigoed gelijkmatig worden verdeeld, waarbij
het zaad naar de grond wordt geleid en verwaaien door de wind wordt
voorkomen.
Aan de hand van de hoek van de glijgoot kan de zaaidiepte worden
ingesteld resp. het afgiftepunt zodanig worden gekozen dat het
zaaigoed met het geruwde oppervlak en de losse aarde optimaal in
contact komt.
Werking nieuw inzaaien
Tijdens het werk vormt zich achter de schudeg afhankelijk van de
werkdiepte en de rijsnelheid min of meer een grondrug. Als de glijgoot
naar achteren (richting wals) wordt gekanteld, wordt het zaaigoed op
het bodemoppervlak gelegd. Als de glijgoot naar voren (richting
schudeg) wordt gekanteld, wordt het zaaigoed 3 - 4 cm in de grond
gewerkt.
Grasnazaaicombinatie AMAZONE GNK
71