Gebruikershandleiding
1. Selecteer Instel. op het startscherm.
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
2. Selecteer Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Geavanceerd.
3. Selecteer het menu-item dat u wilt configureren en selecteer vervolgens de waarden of geef deze op.
Gerelateerde informatie
"Basishandelingen" op pagina 17
&
"Items voor Geavanceerde netwerkinstellingen configureren" op pagina 29
&
Items voor Geavanceerde netwerkinstellingen configureren
Selecteer het menu-item dat u wilt configureren en selecteer vervolgens de waarden of geef deze op.
❏ Apparaatnaam
U kunt de volgende tekens gebruiken.
❏ Tekenlimiet: 2 t/m 15 (u moet minstens 2 tekens invoeren)
❏ Toegestane tekens: A t/m Z, a t/m z, 0 t/m 9, -.
❏ Tekens die u niet bovenaan kunt gebruiken: 0 t/m 9, -.
❏ Tekens die u niet onderaan kunt gebruiken: -
❏ TCP/IP
❏ Auto
Selecteer deze optie wanneer u thuis een toegangspunt gebruikt of wanneer u het IP-adres automatisch laat
toewijzen via DHCP.
❏ Handmatig
Selecteer deze optie wanneer u niet wilt dat het IP-adres van de printer wordt gewijzigd.Voer de adressen in
voor IP-adres, Subnetmasker en Standaardgateway, en configureer de instellingen voor de DNS-server,
afhankelijk van uw netwerkomgeving.
Wanneer u Auto selecteert voor de instellingen voor het toewijzen van het IP-adres, kunt u de instellingen
voor de DNS-server selecteren uit Handmatig of Auto.Als u het DNS-serveradres niet automatisch kunt
verkrijgen, selecteert u Handmatig en voert u vervolgens de primaire DNS-server en het secundaire DNS-
serveradres rechtstreeks in.
❏ Proxy-server
❏ Niet gebr.
Selecteer deze optie wanneer u de printer gebruikt in een thuisnetwerk.
❏ Gebr.
Selecteer deze optie wanneer u in uw netwerkomgeving een proxyserver gebruikt en u dit wilt instellen in de
printer.Voer het adres en poortnummer van de proxyserver in.
Netwerkinstellingen
u d l r
en drukt u op de knop OK.
29