3.1.1
Hoofdbestanddelen
De ventilator bestaat uit de vier hoofdbestanddelen:
ventilatormotor, filterhouder, ventilatierooster met func-
tielogo en filtermateriaal.
3.1.2
Regeling
De Rittal-ventilatoren kunnen op efficiënte wijze via een
thermostaat (bestelnr. 3110.000), een digitale thermos-
taat (bestelnr. 3114.200), een temperatuurafhankelij-
ke toerentalregeling (bestelnr. 3120.200, 3235.440,
3235.450) en/of een hygrostaat (bestelnr. 3118.000)
worden aangestuurd.
Opmerking:
De stuureenheid 3120.200 is uitsluitend
voor 1-fase AC apparaten toepasbaar. De
stuureenheden 3235.440 en 3235.450 zijn
uitsluitend toepasbaar bij ventilatoren met
geïntegreerde besturingsinterface.
(EC-ventilatoren met een luchtverplaat-
sing vanaf 180 m³/h. Bestelnr. 3240.500,
3241.500, 3243.500, 3244.500, 3245.500,
3245.508).
3.1.3
Veiligheidssystemen
De ventilator is uitgevoerd met een thermische wikke-
lingsbeveiliging als bescherming tegen overbelasting
en voor een deel zelfs tegen te hoge temperatuur. Bij
draaistroomventilatoren ligt de wikkelingsbeveiliging in
het sterpunt van de motor.
3.1.4
Filtermatten
De ventilator/het ventilatierooster wordt geleverd met
een geïnstalleerde standaard vliesfiltermat. Afhankelijk
van de hoeveelheid stof dient u het filter regelmatig te
controleren en indien nodig te verwisselen.
Om de beschermklasse te verhogen en bij stof met
een korrelgrootte <10 µm raden wij de toepassing van
vouwfilters IP 55 aan.
Opmerking:
De hoeveelheid getransporteerde lucht
wordt gereduceerd. Voor EMC-ventilatoren
zijn speciale filtermatten noodzakelijk (zie
hoofdstuk 13 "Toebehoren").
3.2
Voorgeschreven gebruik
Rittal-ventilatoren worden volgens de geldende stand
der techniek en de erkende veiligheidstechnische re-
gels ontwikkeld en geconstrueerd. Desondanks kan er
bij ondeskundig gebruik levens- en letselgevaar resp.
materiaalschade optreden. De ventilator is uitsluitend
bestemd voor het ventileren van kasten en elektroni-
cabehuizingen. Elke andere toepassing wordt gezien
als niet-voorgeschreven gebruik. Voor hieruit ontstane
schade of ondeskundige montage, installatie en toe-
passing is de fabrikant niet aansprakelijk. Het risico ligt
uitsluitend bij de gebruiker.
Montage-, installatie- en bedieningshandleiding Rittal ventilator
Montage en aansluiting
Tot het voorgeschreven gebruik behoort ook het in acht
nemen van alle geldende documentatie alsmede het
naleven van inspectie- en onderhoudsvoorwaarden.
3.3
Levering
De ventilator wordt compleet gemonteerd en aansluit-
gereed als leveringseenheid geleverd.
◾ Controleer de levering op volledigheid:
Aantal
Benaming
1
Ventilatoren
4
Bevestigingsschroeven (niet bij
3237.1xx tot 3239.1xx)
1
Montage-, installatie- en bedienings-
handleiding
1
Boorsjabloon, zelfkleven
1
Standaard vlies- resp. EMC-filtermat
Tab. 1:
Levering
4
Montage en aansluiting
4.1
Keuze van de standplaats
Neem bij kiezen van de locatie van de behuizing de
volgende aanwijzingen in acht:
– De locatie en daarmee de plaatsing van de ventilator
dient zodanig te worden gekozen dat een goede be-
en ontluchting is gewaarborgd.
– De locatie dient vrij van sterke verontreiniging en
vocht te zijn.
– De ventilator dient altijd aan vlakke verticale delen
(deur of wanden) te worden gemonteerd.
– De omgevingstemperatuur dient lager te zijn dan de
toelaatbare behuizingsbinnentemperatuur.
– De op het typeplaatje van de ventilator vermelde
netaansluitgegevens dienen te zijn gewaarborgd.
4.2
Aanwijzingen bij de montage
4.2.1
Algemeen
– Let op of de verpakking niet is beschadigd. Elke ver-
pakkingsschade kan de oorzaak zijn van een latere
storing.
– Om de uitwisseling van lucht te waarborgen, is het
noodzakelijk een ventilator en ventilatierooster aan
een behuizing te monteren.
Opmerking:
Het ventilatierooster dient tenminste dezelf-
de afmetingen te hebben als de ventilator.
– De behuizing dient aan alle zijden te zijn afgedicht
(IP 54). Bij ondichte behuizingen kan er, afhanke-
lijk van de luchtstromingsrichting van de ventilator,
NL
5