9
Installeer een stuurprogramma
(alleen bij eerste Windows-
verbinding).
Wanneer dit scherm wordt weergegeven
z
op de camera, klikt u op het menu
Start op de computer, vervolgens
op [Configuratiescherm] en op
[Een apparaat toevoegen].
Dubbelklik op het pictogram van
z
de verbonden camera.
Het stuurprogramma wordt geïnstalleerd.
z
Nadat het stuurprogramma is geïnstalleerd
z
en de camera en computer met elkaar
verbonden zijn, wordt het AutoPlay-
scherm weergegeven. Er wordt niets
weergegeven op het camerascherm.
10
Geef CameraWindow weer.
Windows: open CameraWindow door
z
op [Downloads Images From Canon
Camera/Beelden van Canon-camera
downloaden] te klikken.
11
Importeer afbeeldingen.
Klik op [Import Images from Camera/
z
Beelden importeren van camera] en
vervolgens op [Import Untransferred
Images/Niet-verzonden afbeeldingen
importeren].
De beelden worden nu in afzonderlijke
z
mappen op datum op de computer
opgeslagen in de map Afbeeldingen.
Klik op [OK] in het scherm dat wordt
z
weergegeven nadat het importeren
van afbeeldingen is voltooid.
Voor het weergeven van beelden die u op
z
een computer hebt opgeslagen, kunt u al
geïnstalleerde of algemeen verkrijgbare
software gebruiken die compatibel is met
de beelden die u met de camera vastlegt.
●
Zodra u verbinding hebt gemaakt met apparaten via het
Wi-Fi-menu, worden recente bestemmingen als eerste vermeld
wanneer u het Wi-Fi-menu opent. U kunt eenvoudig opnieuw
verbinding maken door op de knoppen [
][
het apparaat te kiezen en vervolgens op de knop [
Als u een nieuw apparaat wilt toevoegen, opent u het scherm
voor apparaatselectie door op de knoppen [ ][ ] te drukken en
vervolgens de instelling te configureren.
●
Als u liever geen recente doelapparaten wilt weergeven,
kiest u MENU ( = 31) > tabblad [ 4] > [Inst. draadloze
communicatie] > [Instellingen Wi-Fi] > [Doelhistorie] > [Uit].
●
U kunt de bijnaam van de camera ook wijzigen op het scherm
in stap 2 ( = 168).
●
Wanneer de camera verbonden is met een computer is het
camerascherm leeg.
●
Schakel de camera uit om de verbinding te verbreken.
●
De pincode die wordt weergegeven wanneer u [WPS
(PIN-modus)] kiest bij stap 6, moet worden ingesteld
op het toegangspunt. Kies een apparaat in het scherm
[Apparaat selecteren]. Raadpleeg voor meer informatie de
gebruikershandleiding die is meegeleverd met uw toegangspunt.
●
Zodra er een verbindingsbestemming is toegewezen in Touch-
acties ( = 127), kunt u de camera automatisch verbinding laten
maken met een eerdere bestemming door eenvoudig over het
scherm te vegen met het ingestelde handgebaar.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
] te drukken om
Auto-modus/
] te drukken.
modus Hybride automatisch
Andere opnamemodi
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu-instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
152