Inhoudsopgave
Advertenties
5.6.3 Uitgangsspanning
De uitgangsspanning is standaard afgesteld op 230 V true rms
in nullast en 225 V bij vollast. De ingangsspanning moet 12
(of 24) volt zijn. Door potentiometer R5 (zie afbeelding 16)
naar links of rechts te draaien wordt de uitgangsspanning
resp. lager dan wel hoger. De uitgangsspanning is alleen goed
te meten met een true rms meter omdat de uitgangsspanning
trapeziumvormig is. Aanbevolen wordt de Fluke 87
multimeter.
5.6.4 Inschakelgevoeligheid (AES)
Als de omvormer niet van "auto" op "on" schakelt, als er een
belasting wordt ingeschakeld of als de omvormer niet terug
naar "auto" schakelt terwijl er geen belasting is ingeschakeld
dan kan de gevoeligheid vergroot dan wel verkleind worden
door potmeter R34 naar rechts dan wel naar links te draaien.
Controleer of na het schakelen van de verbruiker de
omvormer weer terugkeert naar "auto" dan wel naar "on".
5.7
5.7.1
De maximale laadstroom is, met potentiometer R89 (de meest
rechtse) afgeregeld volgens onderstaand schema.
Atlas Combi 12/1100
Atlas Combi 12/1500
Atlas Combi 24/1800
R89
R67
R2
R4
Lader
Omvormer
afb. 17 Afregelpunten Atlas
Combi (ladergedeelte).
victron energie
Acculader
Maximale laadstroom
laadstroom
Gebruik voor het meten een aparte
stroommeter. Zet de lader aan en belast deze
zodanig dat de uitgangsspanning 12 Volt is.
Verdraai potentiometer R89 totdat de juiste
stroom is ingesteld. Stel de stroom niet
hoger in dan de max. laadstroom waar de
Combi geschikt voor is, een te hoge stroom
beschadigt de transformator van de Combi.
gebruiksaanwijzing
40 A
50 A
35 A
75
Advertenties
Inhoudsopgave
