Printereigenschappen gebruiken
Printereigenschappen openen
Met Printereigenschappen beheert u de afdrukfunctie wanneer de printer is aangesloten op een computer. U kunt
de instellingen in Printereigenschappen aanpassen aan het type project waarmee u bezig bent. U opent als volgt
Printereigenschappen vanuit vrijwel elke toepassing:
1
Open het gewenste bestand en klik op Bestand
2
Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen in het dialoogvenster Afdrukken.
Menu Instellingen opslaan gebruiken
In het menu Instellingen opslaan kunt u de huidige printereigenschappen opslaan onder een bepaalde naam voor
later gebruik. U kunt maximaal vijf aangepaste instellingen opslaan.
Menu Taken gebruiken
Het menu Taken bevat verschillende wizards (voor afdrukken van foto's, enveloppen, banners en posters of
dubbelzijdig afdrukken) waarmee u de juiste afdrukinstellingen voor een project kunt selecteren.
Menu Opties gebruiken
In het menu Opties kunt u wijzigingen aanbrengen in de opties voor kwaliteit, indeling en afdrukstatus. Open het
dialoogvenster voor deze tabbladen vanuit het menu en klik op de knop Help in het dialoogvenster voor meer
informatie over deze instellingen.
Vanuit het menu Opties kunt u ook rechtstreeks overschakelen naar verschillende onderdelen van
Printeroplossingen en versie-informatie voor software weergeven.
Afdrukken.
17