d
Selecteer het printermodel.
e
Selecteer het besturingssysteem.
f
Selecteer het bestand dat u wilt downloaden en volg de aanwijzingen op het scherm.
Afdrukken vanaf de digitale PictBridge-camera is niet mogelijk
Selecteer de juiste USB-modus op de camera om afdrukken via PictBridge in te schakelen. Raadpleeg de
documentatie bij de digitale camera voor meer informatie.
1
Maak de camera los van de printer.
2
Sluit een digitale PictBridge-camera aan op de PictBridge-poort. Raadpleeg de documentatie bij de digitale
camera om te bepalen of deze geschikt is voor PictBridge.
Gebruik alleen de USB-kabel die bij de camera is geleverd.
Problemen met afdrukken oplossen
•
"Afdrukkwaliteit verbeteren" op pagina 45
•
"Kwaliteit van tekst en afbeeldingen is slecht" op pagina 53
•
"Slechte kwaliteit aan de randen van het papier" op pagina 54
•
"Documenten of foto's worden slechts gedeeltelijk afgedrukt" op pagina 55
•
"Printer drukt niet af of reageert niet" op pagina 54
•
"Lage afdruksnelheid" op pagina 54
Afdrukkwaliteit verbeteren
Als u niet tevreden bent met de afdrukkwaliteit van een document, controleert u het volgende:
•
U gebruikt het juiste papier voor het document. U kunt het beste Lexmark Premium fotopapier gebruiken als u
foto's of andere afbeeldingen van hoge kwaliteit afdrukt.
•
Zorg dat de glossy of afdrukzijde naar u toe is gericht. (Raadpleeg de instructies die bij het papier zijn geleverd
als u niet zeker weet welke zijde de afdrukbare zijde is.)
•
U gebruikt zwaarder of helderwit papier.
•
Selecteer een hogere afdrukkwaliteit.
Als het document nog steeds niet de gewenste afdrukkwaliteit heeft, voert u de volgende stappen uit:
1
Lijn de inktcartridge uit. Zie "Inktcartridge uitlijnen met de computer" op pagina 46 voor meer informatie.
Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd, gaat u als volgt te werk: stap 2.
2
Reinig de spuitopeningen van de inktcartridge. Zie "Spuitopeningen van de inktcartridges reinigen" op
pagina 46 voor meer informatie.
Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd, gaat u als volgt te werk: stap 3.
3
Verwijder de cartridge uit de printer en plaats de cartridge terug. Zie "Gebruikte inktcartridge verwijderen" op
pagina 43 en "Inktcartridge installeren" op pagina 44 voor meer informatie.
Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd, gaat u als volgt te werk: stap 4.
4
Veeg de spuitopeningen en contactpunten van de inktcartridge schoon. Zie "Spuitopeningen en contactpunten
van de inktcartridge schoonvegen" op pagina 46 voor meer informatie.
Is de afdrukkwaliteit hierna nog steeds niet naar behoren, dan moet u de inktcartridge vervangen. Zie "Supplies
bestellen" op pagina 47 voor meer informatie.
52