DE SCHERMWEERGAVE AANPASSEN
Om de helderheid van het display van de 360 gra-
den camera aan te passen, gebruikt u de instellin-
gen zoals beschreven in het apart meegeleverde
Instructieboekje van het Navigatiesysteem met tou-
chscreen.
Maak geen instellingen terwijl de auto rijdt. Zorg dat
de handrem stevig is aangetrokken.
BEDIENINGSWENKEN
•
Het scherm dat wordt weergegeven via de 360
graden camera keert automatisch terug naar de
vorige weergave 3 minuten na het indrukken
van de <CAMERA>-knop, wanneer de schakel-
hendel in een andere stand staat dan de R-stand
(achteruit).
•
Bij het schakelen van de weergave kunnen de
beelden op het scherm met enige vertraging
weergegeven worden.
•
Bij zeer hoge of lage temperaturen zal het
scherm de objecten mogelijk niet duidelijk weer-
geven. Dit is geen storing.
•
Wanneer fel licht direct in de camera schijnt, wor-
den de beelden mogelijk niet duidelijk weerge-
geven. Dit is geen storing.
•
Het scherm kan in de nabijheid van neonverlich-
ting soms flikkeren. Dit is geen storing.
•
De kleuren van objecten weergegeven met be-
hulp van de 360 graden camera kunnen enigs-
zins verschillen van de werkelijke kleuren. Dit is
geen storing.
4-20
Display, verwarming en airconditioning, en audiosysteem
•
Voorwerpen op de monitor zijn mogelijk niet
duidelijk en de kleur van het object kan mogelijk
verschillen in een donkere omgeving. Dit is geen
storing.
•
Er kunnen verschillen in scherpte voorkomen
tussen de beelden van de bovenweergave die
afkomstig zijn van de verschillende camera's.
•
Als er vuil, regen of sneeuw op de 360 graden
camera komt, zal de camera objecten mogelijk
niet duidelijk weergeven. Reinig de camera.
•
Gebruik geen alcohol, benzine of verdunner om
de camera te reinigen. Dit veroorzaakt verkleu-
ring. Veeg om te reinigen de camera af met een
met zeepsop bevochtigde doek en veeg daarna
droog met een droge doek.
•
Beschadig de camera niet, aangezien dit van in-
vloed kan zijn op het monitorscherm.
•
Gebruik geen carrosseriewas op de cameralens.
Verwijder eventuele wasresten met een schone
doek die bevochtigd is met een mild reinigings-
middel.
VENTILATIEROOSTERS
MIDDENVENTILATIEROOSTERS
Pas de luchtstroomrichting van de ventilatieroos-
ters aan met de middelste hendel (omhoog/om-
laag, links/rechts).
Dit symbool geeft aan dat de
m
ventilatieroosters gesloten zijn. U sluit
:
de ventilatieroosters door de
draaiknop naar deze richting te
draaien.
Dit symbool geeft aan dat de
m
ventilatieroosters geopend zijn. U
:
opent de ventilatieroosters door de
draaiknop naar deze richting te
draaien.
JVH0887XZ