Basisfuncties voor afspelen
• Op het scherm verschijnen afspeelknoppen (A 65).
Gebruik eventueel de speciale afspeelstanden (versneld
afspelen, beeldje voor beeldje vooruit/achteruit afspelen)
om het gewenste punt te lokaliseren.
4
Snijd de scène.
[Snijden]
[Nieuw bestand] of [Overschrijven]
• U kunt kiezen of u het gedeelte voor of na de markering ´
wilt snijden en of u het resterende deel van de film als
nieuwe scène wilt opslaan (waarbij de oorspronkelijke scène
bewaard blijft) of de oorspronkelijke scène overschrijft.
• Raak [Stop] aan als u de procedure wilt onderbreken
terwijl deze wordt uitgevoerd.
• Het kan zijn dat u scènes niet goed kunt snijden als ze
met een ander apparaat op de geheugenkaart zijn
opgenomen of met een ander apparaat naar de
geheugenkaart zijn gekopieerd.
• Intervalscènes met het pictogram
worden gesneden.
>
[Snijd begin af] of [Snijd einde af]
78
>
kunnen niet