5
Inbedrijfstelling van het
apparaat
Met de bediening en bewaking van het apparaat
moet een persoon worden belast die voldoende is
geïnstrueerd over de overeenkomstige omgang
met het apparaat.
De apparaten mogen uitsluitend worden gebruikt
als deze in horizontale positie staan conform de
voorschriften.
De apparaten zijn voorzien van de volgende
bedrijfsschakelaars:
Afb. 2: Bedrijfsschakelaar
0: Uit
1: Ventileren
2: 1. Verwarmingsfase
3: 2. Verwarmingsfase
4: 3. Verwarmingsfase
1.
Controleer de nominale spanning (400V/3~N/
50Hz) ter plaatse en of er voldoende zeke-
ring (64A) is.
2.
Schakel de bedrijfsschakelaar in stand "0"
(uit).
3.
Sluit de voedingsstekker van het apparaat
aan op een reglementair geïnstalleerde stop-
contact.
De elektrische aansluiting van de apparaten
moet op een aansluitpunt met aardlekschake-
laar volgens VDE 0100, deel 55 geschieden.
AANWIJZING!
Verlengingen van de aansluitkabel mogen
alleen worden uitgevoerd door geautoriseerd
elektrotechnisch vakpersoneel, waarbij gelet
moet worden op het opgenomen vermogen van
het apparaat en de kabellengte en waarbij reke-
ning moet worden gehouden met het gebruik
ter plaatse.
Bedrijfsinstellingen
De bedrijfsinstellingen kunnen via een nokken-
schakelaar worden gekozen.
Voor het bedrijf is echter altijd een ruimtethermo-
staat vereist.
Verwarmen
A
B
Afb. 3: Posities van de bedrijfsschakelaar
A: 1. Verwarmingsfase
B: 2. Verwarmingsfase
C: 3. Verwarmingsfase
C
11