3 Pas de lengte van de papiercassette aan het afdrukpa-
pier aan. Druk op de vergrendelingknop aan de
onderkant van de papiercassette. Verschuif de achter-
kant totdat ze in de juiste omschrijving vastklikt: Legal
= LG, A4 = A4, A5 = A5, Letter = LE, B5 = B5.
4 Waaier het papier uit en breng het op een glad opper-
vlak in de juiste stand. Op die manier verhindert u dat
meerdere vellen in één keer worden ingetrokken.
5 Plaats het papier in de papiercassette. U kunt tot
250 vel (80¦g/m2) tegelijk plaatsen.
Opmerking
Sjablonen invoeren
Wilt u op een origineel document printen
(bijvoorbeeld formulieren of briefpapier),
plaats het origineel dan met de zijde
waarop u wilt afdrukken naar onder en
met de kop van de bladzijde naar voren in
de papierlade.
Printer en afdrukmedia · Papier in de papiercassette plaatsen
VOORZICHTIG!
Testafdrukken van laserprinters!
Voorgedrukte formulieren die door een
laserprinter zijn afgedrukt zijn niet geschikt
om verder bedrukt te worden.
6 Fixeer het papier met behulp van de beide papier-
dwarsgeleiders. Let erop dat het papier bij het fixe-
ren niet geknikt wordt.
7 Sluit de afdekking van de papiercassette.
Opmerking
Afdekklep van de papiercassette
Als de afdekklep van de papiercassette is
losgeraakt, dient u de afdekklep weer aan
de houders vast te maken. Let erop dat de
gladde kant van de afdekklep (met de mar-
keringen) naar boven is gericht.
NL
27