OPMERKING: De airconditioner nooit uitschakelen door direct
de stekker uit het stopcontact te verwijderen, maar druk op
de toets
en wacht enkele minuten alvorens de stekker
weg te nemen: alleen op deze wijze kan het apparaat de
controles van de operationele status uitvoeren.
SELECTIE VAN DE WERKINGSMODUS
De op de afstandsbediening beschikbare commando's komen
overeen met die op het bedieningspaneel van het apparaat (C).
Zie vervolgens de instructies in de vorige hoofdstukken.
OPMERKING: De speciale functies van de toetsen D5-D6-D7-
D8, kunnen alleen geactiveerd en gedeactiveerd worden vanaf
de afstandsbediening.
AANBEVELINGEN
Neem voor het verkrijgen van het hoogste rendement van de
airconditioner de volgende aanbevelingen in acht:
•
Sluit ramen en deuren van de te conditioneren ruimte. De
enige uitzondering is de installatie via een gat in de wand.
In dat geval wordt het aanbevolen een deur of raam op
een kier te zetten, zodat de luchtverversing wordt gewaar-
borgd.
•
Gebruik het apparaat niet in ruimten met een hoge voch-
tigheidsgraad (bijv. wasserij).
•
Bescherm de kamer tegen direct zonlicht door de gordijnen
dicht te trekken en/of de luxaflex gedeeltelijk te sluiten,
zodat een zeer zuinige werking wordt verkregen (afb. 21).
•
Gebruik het apparaat niet buiten.
•
Zorg ervoor dat er in de ruimte geen warmtebronnen zijn.
•
Controleer dat de airconditioner is geplaatst op een vlakke
vloer.
•
Plaats geen voorwerpen op de airconditioner (afb. 22);
•
Belemmer de luchtinlaatopeningen niet.
REINIGING
Vóór enige handeling voor reiniging of onderhoud moet het ap-
paraat door middel van de toets
Trek vervolgens de stekker uit het stopcontact.
REINIGING VAN HET APPARAAT
Wij raden aan het apparaat te reinigen met een vochtige doek en
het af te drogen met een droge doek.
Om veiligheidsredenen mag de airconditioner niet gewassen
worden met water.
Voorzorgsmaatregelen
Gebruik geen benzine, alcohol of oplosmiddelen voor de reini-
ging. Bespuit het apparaat niet met insekticiden of dergelijke
stoffen.
REINIGING VAN DE LUCHTFILTERS OF HET ZILVERIONENFIL-
TER
(alleen in enkele modellen)
Om de efficiëntie van de airconditioner onveranderd te behou-
den wordt aangeraden het antistoffilter na elke week van wer-
king te reinigen. Het filter bevindt zich in overeenkomst met het
rooster van de aanzuiging. Verwijder het rooster voor toegang
tot het filter.
Voor de reiniging van het filter is het voldoende het filter zoals
aangegeven in afbeelding 23 - 24 weg te nemen. Gebruik een
stofzuiger voor het verwijderen van het op het filter aanwezige
stof. Indien het filter zeer vuil is, dompel het dan in lauw water
en spoel het meerdere malen af. De temperatuur van het water
mag niet hoger zijn dan 40° C.
Na het wassen het filter laten drogen.
Plaats het filter terug in zijn zitting.
Het zilverionenfilter, indien aanwezig, zorgt, naast het opvan-
gen van stofdeeltjes, ook voor een antibacteriële werking.
Bovendien worden andere irriterende stoffen zoals stuifmeel en
sporen sterk beperkt.
Het filter is behandeld met kleine deeltjes zilver (met een
grootte van een miljoenste van een millimeter) die, wanneer ze
in contact komen met bacteriën of sporen, in staat zijn de ver-
menigvuldiging ervan te blokkeren en ze te vernietigen.
CONTROLES AAN BEGIN SEIZOEN
Controleer of de voedingskabel en het stopcontact intact zijn en
zorg er voor dat het aardingssysteem werkt. Neem de installatie-
voorschriften nauwkeurig in acht.
HANDELINGEN AAN EINDE SEIZOEN
Voor een volledige verwijdering van het water uit het interne
circuit moet de externe stop van de draineerbuis verwijderd
worden door hem linksom los te draaien. Verwijder vervolgens
de interne stop (afbeelding 25).
Laat het resterende water volledig wegstromen in een bakje.
Plaats de stoppen na de volledige lozing terug en let op ze goed
te sluiten. Verricht de reiniging van het filter zoals eerder be-
worden uitgeschakeld.
schreven: het filter moet vóór het terugplaatsen goed droog zijn.
Het transport, het vullen, de reiniging, de terugwinning
en de afvoer van het koelgas mag alleen worden uitge-
voerd door door de fabrikant geautoriseerde technische
servicecentra. De verwijdering van het apparaat mag al-
leen door gespecialiseerde personen worden uitgevoerd
die door de fabrikant zijn geautoriseerd.
48