ZELFDIAGNOSE
Het apparaat is voorzien van een zelfdiagnosesysteem dat enkele storingen van de werking kan vaststellen.
De foutmeldingen verschijnen op het display van het apparaat.
WANNEER OP HET DISPLAY VER-
SCHIJNT...
"Low Temperature"
(Antivries)
...WAT TE DOEN?
Het apparaat beschikt over een ont-
dooiiningsinrichting die overmatige ijs-
vorming vermijdt. Het apparaat hervat
automatisch zijn werking als het ont-
dooiingsproces is beëindigd.
WANNEER OP HET DISPLAY VER-
SCHIJNT...
"High Level"
(Interne bakje is vol)
...WAT TE DOEN?
Het interne veiligheidsbakje leegmaken
en daarbij de aanwijzingen van paragraaf
"HANDELINGEN AAN EINDE SEIZOEN" in
acht nemen.
Indien deze storing zich blijft voordoen,
benader dan het dichtstbijzijnde geauto-
riseerde technische servicecentrum.
49
WANNEER OP HET DISPLAY VER-
SCHIJNT...
Probe Failure
(Sonde beschadigd)
Failure 1
Failure 2
...WAT TE DOEN?
Benader bij het verschijnen van dit be-
richt het dichtstbijzijnde geautoriseerde
technische servicecentrum.