6. Klik op Volgende .
Opmerking:
❏ Wanneer de printerdriver vooraf is geïnstalleerd op de
clientcomputer, moet u de nieuwe printerdriver of de huidige
printerdriver selecteren. Wanneer u hierom wordt gevraagd,
selecteert u de betreffende printerdriver.
❏ Ga verder met de volgende stap als het besturingssysteem van
de afdrukserver Windows Me, 98 of 95 is of de extra driver voor
Windows Me, 98 of 95 is geïnstalleerd op de afdrukserver met
Windows XP, 2000 of NT 4.0.
❏ Ga naar "Printerdriver installeren vanaf de cd-rom" op pagina 74
als de extra driver voor Windows Me, 98 of 95 niet is geïnstalleerd
op de afdrukserver met Windows XP, 2000 of NT 4.0.
7. Controleer de naam van de gedeelde printer en geef aan of de
printer als standaardprinter wordt gebruikt. Klik op OK en
volg de instructies op het scherm.
Opmerking:
U kunt de naam van de gedeelde printer wijzigen zodat deze alleen
op de clientcomputer wordt weergegeven.
Windows XP of 2000
Volg de onderstaande instructies om clients met Windows XP of
2000 in te stellen:
U kunt de printerdriver van de gedeelde printer installeren als u
hoofdgebruikersrechten of hogere toegangsrechten hebt, zelfs als
u geen beheerder bent.
Wanneer het besturingssysteem van de afdrukserver
Windows NT 4.0 is, controleert u de volgende items:
68
Printer instellen in een netwerk