Niet-DDL automatische flitsstand
t
De belichting controleren voordat een foto wordt gemaakt
C
C–11
Maak vóór de feitelijke opname testfl itsen met
de Speedlight bij dezelfde omstandigheden en
met dezelfde instellingen op de Speedlight en
de camera als die u daarna gaat gebruiken.
• Wanneer de flitsgereedaanduidingen na de
testflitsen knipperen, kan er onderblichting
zijn opgetreden door onvoldoende
flitssterkte.