10 Verbinding maken
Een nieuw toegangspunt maken
Als u voor uw telefoon een nieuwe GPRS/G/EDGE-verbinding nodig hebt, moet
u de naam en instellingen van het toegangspunt (inclusief gebruikersnaam en
wachtwoord indien nodig) aanvragen bij uw service provider.
1.
Druk op THUIS > MENU en tik op Instellingen.
2.
Tik op Draadloze bediening > Mobiele netwerken > Namen draadloze
toegangspunten.
3.
Druk in het venster APNs op MENU en tik op Nieuwe APN.
4.
Typ de APN-instellingen in het venster Toegangspunt bewerken. Tik op een
APN-instelling om deze te bewerken.
5.
Tik op MENU en vervolgens op Opslaan als u klaar bent met het instellen van
de nieuwe APN.
6.3 Wi-Fi
Wi-Fi geeft draadloze toegang tot het Internet over afstanden tot 100 meter (00
voet). Als u Wi-Fi wilt gebruiken op uw telefoon, moet u toegang hebben tot een
draadloos toegangspunt of 'hotspot' .
Opmerking
Wi-Fi inschakelen en verbinding maken met een draadloos
netwerk
1.
Druk op THUIS > MENU en tik op Instellingen > Draadloze bediening.
2.
Schakel het selectievakje Wi-Fi in om Wi-Fi in te schakelen. De telefoon scant
naar beschikbare draadloze netwerken.
3.
Tik op Wi-Fi-instellingen De netwerknamen en beveiligingsinstellingen
(Open network of Beveiligd door WEP) van de gevonden Wi-Fi-netwerken
worden in het deel Wi-Fi-netwerken getoond.
4.
Tik op een Wi-Fi-netwerk om verbinding te maken. Wanneer u een open
(niet-beveiligd) netwerk selecteert, wordt u automatisch verbonden met het
netwerk. Als u een netwerk selecteerd dat met WEP is beveiligd, typt u de
WEP (beveiligings)-sleutel en tikt u op Verbinding maken.
De beschikbaarheid en het bereik van Wi-Fi-signalen zijn afhankelijk van het
aantal, de infrastructuur en andere objecten waar het signaal doorheen gaat.