GEBRUIKERSPROGRAMMA'S
Instellingen voor de accountregeling
De instellingen van gebruikersprogramma's nr. 10 tot en met nr. 15 verschillen
afhankelijk van het programmanummer. Voor het instellen van alle
gebruikersprogramma's voert u eerst de bedieningsstappen 1 tot en met 3 van
"Instellen van de gebruikersprogramma's" op blz. 46 om een
gebruikersprogramma te kiezen. (1. Druk op de lichttoets (
langer dan 5 seconden. 2. Voer een programmanummer (10 - 15) in met
behulp van de cijfertoetsen. 3. Druk op de START-toets (
vervolgens de van toepassing zijnde instructies op voor het betreffende
gebruikersprogramma.
Programmanummer 10: Accountregeling
Wanneer de accountregeling in werking is, kan het kopieerapparaat alleen
gebruikt worden door personen aan wie een 3-cijferig accountnummer is
toegewezen. Maximaal 20, 3-cijferige accountnummers kunnen worden
toegewezen. Gebruik programmanummer 11 om accountnummers te registreren.
Nadat programmanummer 10 is ingevoerd, zal de huidige instelling (0: UIT, 1:
AAN) op het rechter deel van de kopie-aantal-display knipperen.
Programmanummer 11: Accountnummer-invoeren
Programmanummer 11 wordt gebruikt om accountnummers te registreren.
Nadat programmanummer 11 is ingevoerd, zal "–––" knipperen op de
kopie-aantal-display.
Wanneer het aantal accountnummers het maximum (20) heeft bereikt, zal
●
"11E" op de kopie-aantal-display worden afgebeeld. Druk op de
Het kopieerapparaat zal terugkeren naar bedieningsstap 2 op blz. 46.
48
Downloaded from:
http://www.usersmanualguide.com/
) gedurende
).) Volg
1.
Kies de gewenste instelling met behulp van de
cijfertoetsen.
0:
UIT
1:
AAN
2.
Druk op de START-toets (
De instelling wordt vastgelegd.
●
3.
Om andere gebruikersprogramma's in te stellen, drukt
u op de
toets en voert u een ander programmanummer
in. Om het gebruikersprogramma te verlaten, drukt u op
de lichttoets (
).
toets.
1.
Voer een 3-cijferig accountnummer in met behulp van
de cijfertoetsen.
Ieder 3-cijferig nummer, uitgezonderd "000", kan worden geregistreerd
●
als een accountnummer.
2.
Druk op de START-toets (
Als een nummer dat reeds is geregistreerd of "000" wordt ingevoerd,
●
zal het nummer knipperen op de kopie-aantal-display.
3.
Om andere accountnummers te registeren, herhaalt u
bedieningsstappen 1 en 2.
4.
Om andere gebruikersprogramma's in te stellen, drukt u
op de (
) toets en voert u een ander programmanummer
in. Om het gebruikersprogramma te verlaten, drukt u op
de lichttoets (
).
).
).