INSTELLINGEN VOOR DE FUNCTIE SELECTEREN
Hieronder wordt de algemene procedure voor het configureren van de instellingen voor de faxfunctie beschreven.
Volg deze procedure om de instellingen zoals beschreven op de pagina's 5 tot en met 8 te configureren.
U kunt ook een item selecteren nadat u op de [MENU] toets hebt gedrukt door de cijfertoets voor het item in te
voeren (de bijbehorende toets van het cijfer dat verschijnt voor het item). Wanneer de cijfertoets wordt ingedrukt,
Opmerkingen
is het item geselecteerd of ingevoerd.
1
Druk op de [MODUSSELECTIE] toets
om de faxfunctie te selecteren.
2
Druk op de [MENU] toets.
1,2,3,
1,2,3,
SP. FUNC
3
Druk op de [
toets (
) om een menu item te
selecteren en druk op de [OK] toets.
1,2,3,
1,2,3,
1,2,3,
1,2,3,
SP. FUNC
SP. FUNC
De "FAX" indicator gaat
branden om aan te geven
dat de machine in de
faxfunctie staat.
"HOOFDMENU FAX "
verschijnt in de display.
] toets ( ) of [
]
Het item is geselecteerd.
Herhaal deze stap totdat
het item dat u wilt
configureren verschijnt.
4
Selecteer een instelling of voer
gegevens in
1,2,3,
1,2,3,
SP. FUNC
• Druk op de [WISSEN] toets (
wanneer u het verkeerde item hebt
Opmerkingen
geselecteerd en herhaal de procedure
vanaf stap 2.
• Druk op de [MENU] toets om een
instelling voor een faxfunctie te annuleren.
5
Druk op de [OK]-toets.
1,2,3,
1,2,3,
1,2,3,
1,2,3,
SP. FUNC
SP. FUNC
6
Druk op de [MENU] toets.
1,2,3,
1,2,3,
SP. FUNC
Instelling selecteren:
Druk op de [
] toets
(
) of de [
] toets
(
) totdat de instelling is
geselecteerd.
Gegevens invoeren:
Druk op de cijfertoetsen
om tekens of cijfers in te
voeren.
)
De instelling of gegevens
zijn ingevoerd.
Druk op de [MENU] toets
om het menu te verlaten.
9