Montage
4.8.4
Zuigvermogen controleren
f
Verzekeren dat aan de aanzuigcanules voldoende zuigvermogen beschikbaar is:
•
Afzuigvolume minstens 300 l per minuut.
f
Verzeker dat de speekselbekkens geleegd worden.
f
Controleer de correcte werking van het nevenluchtventiel.
4.8.5
Dichtheid controleren
f
Laat minstens zes liter water verdeeld gedurende drie maanden aan de behandelingseenheid die
met meeste verwijderd is van het apparaat afzuigen.
f
Controleer daarna de afzuigleiding en de afvalwaterslang naar de riolering op dichtheid.
4.8.6
Stoelcontactschakelaar en nalooptijd controleren
Enkel bij bedrijfsmodus "AUTO", valt weg bij bedrijfsmodus "MAN":
f
Plaats de keuzeschakelaar van de stuureenheid op "AUTO".
f
Verzeker dat de zuigmotor niet loopt voordat u een afzuigcanule trekt.
f
Controleer de werking van alle aangesloten stoelcontactschakelaar door de afzuigcanules te
trekken.
f
Controleer de nalooptijd nadat de afzuigcanules ingehangen zijn.
4.8.7
Geluidsdrukniveau meten
WAARSCHUWING!
Verwondingsgevaar door lawaai!
Een geluidsdrukniveau van meer dan 85 dBA kan tot blijvende gehoorschade leiden.
Wanneer het geluidsdrukniveau in uw montagesituatie boven 85 dBA ligt:
f
Monteer beschermingsinrichtingen om het geluidsdrukniveau te reduceren.
f
Meet op de opstelplaats van het apparaat het geluidsdrukniveau tijdens het lopende bedrijf.
Wanneer het geluidsdrukniveau boven 85 dBA ligt:
f
Monteer een bijkomende geluidsdemper op de zuigmotor.
¨
"11.3 Toebehoor" (pagina 105).
Het nevenluchtventiel produceert luide aanzuiggeluiden met hoge frequentie. Deze worden dikwijls
per vergissing aan de zuigmotor toegewezen, omdat het geluid van de motoren en het geluid van het
nevenluchtventiel steeds gelijktijdig optreden.
f
Monteer een geluidsdemper op het nevenluchtventiel.
f
Sluit een flexibele slang aan de aanzuigzijde van het nevenluchtventiel aan. Leg het vrije uiteinden
van de de slang in een ruimte die ongevoelig is voor geluid.
¨
"11.3 Toebehoor" (pagina 105).
Wanneer het geluidsdrukniveau na montage van bijkomende beschermingsinrichtingen ver boven 85
dBA ligt:
f
Kenmerk de opstelplaats van het apparaat als zone met lawaai.
f
Draag op de opstelplaats van het apparaat tijdens het bedrijf passende gehoorbescherming.
f
Maak iedereen die toegang heeft tot de opstelplaats van het apparaat attent op het gevaar.
64
M8
1.1.179.0001