Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Installatie; Elektrische Aansluiting - JUMO 202530 Gebruiksaanwijzing

Microprocessor- meetomvormer / regelaar voor ph-waarde
Inhoudsopgave

Advertenties

7.1 Elektrische aansluiting

De elektrische aansluiting mag alleen door vakpersoneel
worden uitgevoerd!
Bij de keuze van het kabelmateriaal, bij de installatie en bij de elektrische
aansluiting van het instrument moeten de voorschriften uit de VDE 0100
"Bepalingen opstellen sterkstroominstallaties met nom. spanningen lager
dan 1000 V" resp. de geldende nationale voorschriften worden aangehou-
den.
Elektrische aansluiting mag alleen door vakpersoneel geschieden.
Het instrument volledig van de netspanning scheiden wanneer onderdelen
die onder spanning staan vrij kunnen komen.
Een stroombegrenzingsweerstand onderbreekt bij een kortsluiting het voe-
dingscircuit. Een extra externe zekering van de voedingsspanning mag niet
kleiner zijn dan 1 A (traag).
Om in geval van een kortsluiting in het lastcircuit vastlassen van het uit-
gangsrelais te voorkomen moet deze op de maximale relaisstroom zijn
gezekerd.
De elektromagnetische compatibiliteit is conform EN 61 326.
De ingangs-, uitgangs- en voedingsbekabeling moeten ruimtelijk van elkaar
gescheiden worden gelegd en niet parellel.
Sensor- en interface-bekabeling moeten getwist en afgeschermd zijn. Niet
in de buurt van spanningsvoerende onderdelen of kabels leggen. Afscher-
ming eenzijdig (klem TE) aarden.
Aard het instrument via de klem TE aan de randaarde. De kabel moet ten-
minste dezelfde diameter hebben als de voedingskabels. Aardkabels ster-
vormig naar een gemeenschappelijk aardpunt leiden, welke met de l
randaarde van de voedingsspanning is gekoppeld. Aardkabels niet doorlus-
sen.
Op de netklemmen geen andere verbruikers aansluiten.
Het instrument is niet geschikt voor installatie in een explosiegevaarlijke
omgeving.
Naast een foutieve installatie kunnen ook verkeerd ingestelde waarden op
de regelaar (setpoint, gegevens parameter- en configuratieniveau, wijzig-
ingen intern in het instrument) het proces nadelig beïnvloeden voor wat
betreft het functioneren of beschadiging veroorzaken. De momentele
waarde moeten daarom op stabiliteit worden gecontroleerd. Er moeten
altijd veiligheidsinrichtingen aanwezig zijn die onafhankelijk werken van het
instrument en waarvan de instelling alleen door vakpersoneel mogelijk is.
Houd de veiligheidsvoorschriften aan.
De meetingangen van de regelaar mogen t.o.v. TE een maximale spanning
van AC 30 V of DC 50V hebben.
Sensorkabels alleen als doorgaande kabels uitvoeren (niet via klemmen
o.i.d. leiden).
Ligt het in de verwachting dat het relais veelvuldig moet schakelen(> 5/min),
dan moet de installatie om storingen te voorkomen storingsvrij gemaakt wor-
den.

7 Installatie

17

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave