12.1 Instellingen
Voorwaarden
Benaming
Setpoint 1
Setpoint 2
Setpoint 3
Setpoint 4
Toegangscode
Grenswaarde SP A
(K1)
Grenswaarde SP b
(K2)
Grenswaarde SP C
(K3)
Grenswaarde SP d
(K4)
Grenswaarde SP E
(K5)
Temperatuur voor
compensatie
(afh. van handma-
tige of automati-
sche configuratie)
Alarmtolerantie
Alarmvertraging
Hoe men het bedieningsniveau benadert, en hoe deze weer kan worden verla-
ten,
Hoofdstuk 9.2 "Bedieningsprincipe", Blz.24ff.
Het bedieningsniveau moet vrijgegeven zijn,
"Vrijgeven niveau's", Blz.27. (Toegangscode 0110)
Afhankelijk van de geconfigureerde regelaarfuncties zijn niet alle
van de hieronder gemelde parameters nodig en deze worden dan
ook niet aangeduid.
Verklaring van de gebruikte begrippen,
Hoofdstuk 20 "Verklaring begrippen", Blz.57ff.
Configuratie van de regelaar,
Hoofdstuk 10.1 "Configureren", Blz.28ff.
Parameter
(Aandui-
Waardebereik
ding)
SP(r)1
SP(r)2
-1,00 tot 14,00 pH
SP(r)3
SP(r)4
CodE
4-cijferig/decaden 0000
SP A
SP b
-1,00 tot 14,00 pH
SP C
resp.
-50 tot 250°C
SP d
SP E
InP2
(°C)
AL1
0,00 tot 99,99 pH
AL2
0 tot 9999 sec.
12 Bedieningsniveau
Stan-
daard
Wordt getoond indien
instellin-
geconfigureerd
gen
-1,00
K1
14,00
K2
-1,00
Setpointomschake-
ling
14,00
K1 Als grenswaarde-
contact
K2 Als grenswaarde-
contact
K3 Als grenswaarde-
-1,00
contact
K4 Als grenswaarde-
contact
K5 Als grenswaarde-
contact
25
0
Alarmmeldingen
regelaar
300
Zie
configura-
tiecode
C211
C112
C214
C213
C214
C111
C211 of
C213
35