UFS8000
Componenten
39
6.10. Temperatuur meting
Op de besturing kan een temperatuurmeter worden aangesloten die zijn uitgerust met een 0(4) – 20
mA uitgang.
Er kan een bewaking op zowel ondergrens als bovengrens worden ingesteld, beide met een
programmeerbare vertragingstijd. Ook kan worden ingesteld of de installatie in geval van
"onderschrijding" dan wel overschrijding moet worden uitgeschakeld.
Indien een bewaking is geactiveerd dan kan, bij bijvoorbeeld overschrijding van de bovengrens een
melding worden verstuurd (bijvoorbeeld via een relais of via een e-mail (alleen bij UFS8x1x-xxxx)).
De instellingen voor de temperatuurmeting zijn alleen zichtbaar indien de besturing is uitgerust met
printen met 0-20mA ingangen (ca-fl-pr-3an).
6.10.1. Temperatuurmeter instellen
Bij de inventarisatie kan de 0-20 mA ingang worden geselecteerd waarop de temperatuurmeter is
aangesloten.
Het stroom bereik van de temperatuurmeting dient ook te worden ingesteld (0-20mA of 4-20mA).
6.10.2. Eigenschappen temperatuur meting
In dit venster kan worden ingesteld in welke eenheid de gemeten waarde dient te worden weergeven.
Verder kan het meetbereik van de meetcel worden ingegeven. De gemeten temperatuur bij de
minimale stroom ("Bereik Min." tussen 0 en 200) en de gemeten temperatuur bij maximale stroom
("Bereik Max." tussen 0 en 200).
Er wordt hierbij uitgegaan van een lineaire karakteristiek tussen stroom en gemeten temperatuur.