6.5.3.2 Spankracht snelspanners afstellen
Wanneer de spanhendel van het stuur voor zijn
eindstand stopt, moet de kartelmoer worden
uitgedraaid.
Wanneer de spankracht van de spanhendel van
de zadelpen onvoldoende is, moet de
kartelmoer worden ingedraaid.
Wanneer de spankracht niet kan worden
afgesteld, moet de dealer de snelspanner
controleren.
6.5.4
Rem afstellen
De grijpafstand van de remhendel kan worden
aangepast zodat deze beter bereikbaar is. Tevens
kan het drukpunt aan de voorkeur van de berijder
worden aangepast.
Ontbreekt hier een beschrijving van uw type rem,
neem dan contact op met uw dealer.
6.5.5
Remvoeringen inrijden
Voor schijfremmen geldt een inremtijd. De remkracht
neemt toe met het verstrijken van de inremtijd.
Gedurende de inremtijd moet u zich er daarom van
bewust zijn, dat de remkracht kan toenemen.
Hetzelfde verschijnsel treedt op na het vervangen
van de remvoeringen of de remschijf.
1 Versnel de pedelec naar ca. 25 km/h.
2 Rem de pedelec af tot stilstand.
3 Herhaal dit 30 tot 50 keer.
De schijfrem is ingereden en biedt de optimale
remwerking.
MY21Z01 - 16_1.0_10.03.2020
6.5.6
Suntour-vork afstellen
Geldt uitsluitend voor pedelecs met deze uitrusting
VOORZICHTIG
!
Vallen door verkeerde afstelling van de vering
Een verkeerde afstelling van de vering kan de
vork beschadigen waardoor problemen kunnen
optreden bij het sturen. Een val met letsel is het
gevolg.
Rijd nooit met een voorvork met luchtvering
zonder lucht.
Gebruik de pedelec nooit zonder de verende
voorvork op het gewicht van de berijder af te
stellen.
Aanwijzing
Veranderingen aan de afstelling van de vering
zijn van grote invloed op het rijgedrag van de
pedelec. Om een val te voorkomen is gewenning
en inrijden vereist.
De hier getoonde aanpassing betreft een
basisafstelling. De berijder kan, afhankelijk van
ondergrond en persoonlijke voorkeuren, de
basisafstelling wijzigen.
Het is aan te bevelen de waarden van de
basisafstelling schriftelijk vast te leggen. Dat
kan behulpzaam zijn als uitgangspunt voor
latere, geoptimaliseerde afstellingen en bij
onbedoelde wijzigingen.
6.5.6.1 Negatieve veerweg afstellen
De negatieve veerweg hangt af van het gewicht
en de zitpositie van de berijder. De negatieve
veerweg moet, al naar gelang voorkeur en
gebruik, liggen tussen 15% (hard) en 30% (zacht)
van de totale veerweg van de vork.
Gebruik
52