3.8
!
!
3.9
24
Verbrandingsmotoren
De voorschriften van de verbrandingsmotor behoren tot de levering van de pompgroep.
Neem onmiddellijk contact op met Uw leverancier mochten ze ontbreken.
Ongeacht deze voorschriften moet men ook steeds volgende punten in acht nemen:
• Voldoen aan de locale veiligheidsvoorschriften.
• De uitlaat van de verbrandingsgassen moet afgeschermd zijn tegen toevallige
aanrakingen.
• De trekkoord of zwengel om te starten moet automatisch worden ontkoppeld eens de
motor is gestart.
• Het toerental van de motor is in onze werkplaats afgesteld en mag niet worden
gewijzigd.
• Alvorens de motor te starten moet bij de pomp in horizontale positie het oliepeil
worden gecontroleerd.
Laat omwille van de giftigheid van de uitlaatgassen, de motor nooit in een
gesloten kamer draaien.
Vul nooit brandstof bij tijdens de werking van de motor.
Controle draairichting
• Controleer de draairichting van pomp en motor. De motor moet de pomp aandrijven in
de richting van de pijl op de pomp. Ga dit na door de motor even in te schakelen.
Wanneer omwille van deze controle de beschermkap verwijderd werd moet
gelet worden op het gevaar van niet afgeschermde draaiende delen.
• Als de pomp niet wordt aangedreven in de richting van de pijl moet men de motor
onmiddellijk weer uitschakelen. Om de draairichting te veranderen, wissel L1 met L2
of L3. Raadpleeg het schema op de motor. (1-fazige en verbrandingsmotoren hebben
een vaste draairichting.)
• Na controle van de draairichting moet de beschermkap zo snel mogelijk
opnieuw gemonteerd worden.
Installatie en voorbereiding opstarten
KGE/NL (1711) 6.5