Het knipperen van signaallamp H11 gevolgd door error codes 8 en 9 wordt opgeheven door de
volgende start, of indien de storing is verholpen, of als het pistool is afgekoeld, of als de draa-
daanvoermotor niet meer overbelast is.
2.4.
MONTEREN EN VASTZETTEN VAN DRAADHASPEL
– Het losmaken van de draadhaspel geschiedt door de haspelsluiting een kwartslag te draaien.
– Monteer de haspel op zijn plaats. Let op de draairichting van de haspel!
– Zet de haspel weer vast met de haspelsluiting. De haspelsluiting blijft aan de buitenzijde,
en vergrendelt de haspel.
Controleer bij de draadhaspel of er geen draad uitsteekt die het chassis of de
deur van de draadaanvoerunits kan beschadigen. Slepende delen kunnen het
chassis van de draadaanvoerunit onder spanning zetten.
2.5.
HET AUTOMATISCHE DRAADINVOERSYSTEEM
Het automatische draadinvoersysteem in de PROMIG draadaanvoerunits maakt het vervangen
van de draadhaspel eenvoudiger. Bij het vervangen van de haspel hoeft de drukhevel van de
aandrijfrollen niet losgemaakt te worden en de draad gaat automatisch in de draadgeleider.
– Zorg er voor dat de groef van de aandrijfrol dezelfde diameter heeft als de lasdraad die
gebruikt wordt. De juiste groef van de aandrijfrol wordt gekozen door het verplaatsen van
de sluitring (28).
– Maak het draadeinde los van de haspel en knip de omgebogen lengte af. Wees voorzichtig
dat de draad zich niet afwikkelt van de haspel.
– Het draadeinde moet ongeveer 20 cm recht zijn. Zorg ervoor dat het draadeinde geen scherpe
kanten heeft (afvijlen indien nodig). Een scherp draadeinde kan de draaddoorvoerpijp, de
liner en het draadmondstuk van het laspistool beschadigen.
Promig 501:
– Trek een stukje draad los van de draadhaspel. Voer de draad door de achterste draaddoorvoer
naar de aandrijfrollen. Laat de drukhevel op de aandrijfrollen zitten!
– Druk de laspistoolschakelaar in en leid een stuk draad door de aandrijfrollen naar het
laspistool. Zorg er voor dat de draad in de groeven van beide aandrijfrollen zit!
– Druk de pistoolschakelaar in tot dat de draad uit het draadmondstuk komt.
De automatische invoering kan bij dunne draad soms mis gaan (Fe, FC, Ss: 0,6...0,8 mm,
Al: 0,8...1,0 mm). Dan kan het mogelijk zijn dat de aandrijfrollen losgemaakt moeten worden en
de draad met de hand door de aandrijfrollen gevoerd moet worden.
Promig 511:
– Voer de draad door de draadconus tot aan de aandrijftrollen. Laat de drukhevel op de
aandrijfrollen zitten!
– Druk de laspistoolschakelaar in en geleid een stukdraad door de aandrijfrollen naar het
laspistool. Zorg er voor dat de draad in de groeven van beide aandrijfrollen zit!
– Druk de pistoolschakelaar in tot dat de draad uit het draadmondstuk komt.
© KEMPPI OY
GESLOTEN
OPEN
28
28
PROMIG 501, PROMIG 511/0537 – 13